‘Een uitermate leerzaam jaar’

NPPL-deelnemer Frans Meerse oriënteerde zich dit jaar op de mogelijkheden van plaatsspecifieke gewasbescherming. Spotsprayen op basis van taakkaarten bleek minder eenvoudig dan gedacht. ‘Spotspraying op basis van taakkaarten is niet zo eenvoudig als ik dacht. Het wordt vaak gepresenteerd als het ei van Columbus, maar er kleven veel uitdagingen aan.’

Frans Meerse uit Lelystad stelde zichzelf dit voorjaar ten doel om in 2025 meer ervaring op te doen met plaatsspecifieke gewasbescherming. Vorig jaar schafte hij een nieuwe Kverneland iXTrack T4-veldspuit aan met spuitdoppen op 25 centimeter afstand van elkaar. ‘We kunnen per dop schakelen, maar niet variëren in de dosering per dop’, vertelt hij. ‘De veldspuit is voorzien van gps-techniek en biedt de mogelijkheid voor spotspraying. In 2024 deden we hier al wat ervaring mee op, maar ik wilde me daar verder in bekwamen. Daarom meldde ik me aan voor de Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL).’

De spuitdopppen van de Kverneland-veldspuit met aluminium spuitbomen zitten op 25 centimeter afstand van elkaar en zijn per dop schakelbaar. Meerse kan niet variëren in de dosering per dop, maar wel elke dop afzonderlijk aan of uit zetten.

Makkelijk verdiend

De meeste winst behaalde Meerse dit jaar bij het plaatsspecifiek spuiten middels het schakelen op dopniveau. ‘Ik schakel hierbij alleen de doppen in waarmee ik boven het gewas rijd’, legt Meerse uit. ‘Hiermee konden we bij de eerste vier bespuitingen tegen phytophthora in de aardappelen 33 procent besparen op bladmeststoffen en fungiciden. Dat was makkelijk verdiend.’ De akkerbouwer had aanvankelijk ook het plan om bij de inzet van insecticiden in suikerbieten te gaan schakelen op dopniveau. ‘Dat lukte echter niet. De spuitboom was op dat moment namelijk nog niet juist geconfigureerd, waardoor het praktischer was om de insecticidebespuiting te combineren met de inzet van bodemherbiciden.’

‘On the go spraying’

Frans Meerse werd afgelopen jaar begeleid door NPPL-expert Sophie Wildeboer, onderzoeker precisielandbouw aan Wageningen Universiteit & Research (WUR). Ook zij ervoer dat spotspraying op basis van taakkaarten minder eenvoudig is dan het vaak lijkt. ‘Of je hier succesvol mee aan de slag kunt, hangt onder meer af van de specificaties van je veldspuit. En die zijn vooraf dikwijls niet volledig bekend. De ervaringen bij Frans hebben laten zien dat je niet zomaar elke taakkaart kunt inladen in je veldspuit.’ Volgens Wildeboer moeten de meeste ondernemers ook een derde partij inschakelen voor het maken van een taakkaart. ‘Dit is dusdanig specialistisch en vergt zoveel specifieke software, dat de meeste akkerbouwers dit niet zelf kunnen. En ook niet ieder extern bedrijf kan zomaar goede en passende taakkaarten maken, zo is wel gebleken. Daarbij kost dit geld en tijd, waardoor ondernemers het risico lopen dat ze het juiste spuitmoment missen. Kortom: spotspraying op basis van taakkaarten gaat niet vanzelf, dat doe je niet zomaar even. Dat zagen we ook bij de andere NPPL-deelnemers. Er zijn wel succesverhalen, maar dan gaat het vooral om grotere bedrijven. Zij hebben vaak een speciale medewerker die zich richt op precisietechnieken.’ Wildeboer signaleert dus flink wat uitdagingen bij spotsprayen op basis van taakkaarten. ‘Ik zie meer in ‘on-the-go-spraying’, waarbij het inschakelen van de doppen en de dosering worden bepaald op basis van realtime camera’s op de veldspuit. De tussenstap met taakkaarten moet ertussenuit; dit is te omslachtig voor telers.’

Flinke tegenvaller

De akkerbouwer wilde vooral meer ervaring opdoen met spotspraying op basis van taakkaarten. Zijn doel was onder meer om aan de slag te gaan met nauwkeurige taakkaarten. Dit pakte anders uit dan gehoopt. ‘We richtten ons bij het spotsprayen op het bestrijden van grassen in uien en suikerbieten’, zegt Meerse. ‘We wilden hiervoor taakkaarten laten maken op basis van dronebeelden. De partij waarmee we al eerder hadden samengewerkt voor het genereren van taakkaarten, kon de grassen echter niet scherp genoeg in beeld brengen. Daarom contacteerden we een ander bedrijf, dat aangaf de taakkaarten wel te kunnen maken.’ Maar de implementatie van deze taakkaarten verliep niet zonder problemen. De veldspuit kon de kaarten namelijk niet uitlezen. ‘Het format moest worden aangepast’, geeft de akkerbouwer aan. ‘Uiteindelijk konden we medio juni plaatsspecifiek gaan spuiten tegen grassen in uien. Tenminste, dat dachten we. Maar de doppen gingen niet aan op plekken waar de grassen stonden. De taakkaart bleek niet goed uitgelijnd; een flinke tegenvaller. Omdat ik het juiste spuitmoment niet wilde missen, koos ik er toen voor om volvelds te spuiten. In de bieten had ik dat al eerder gedaan tegen grassen. De gewasstadia liepen namelijk teveel uiteen om een goede combinatiebespuiting tegen grassen te kunnen uitvoeren.’

Alle percelen van Meerse zijn nu ingezaaid met groenbemesters. Samen met NPPL-expert Sophie Wildeboer blikt hij terug op afgelopen jaar. ‘Spotspraying aan de hand van taakkaarten wordt vaak gepresenteerd als het ei van Columbus, maar er kleven veel uitdagingen aan.

Poging tot plaatsspecifieke loofdoding

Daarna had Meerse nog het plan om aan de slag te gaan met plaatsspecifieke loofdoding in aardappel. NPPL-expert Sophie Wildeboer, die de akkerbouwer begeleidde, deed daartoe een poging om zelf taakkaarten te maken op basis van dronebeelden. Ook hierbij was sprake van een leesfout, waardoor het misging. Daarom koos Meerse toch voor een volveldse bespuiting met loofdoodmiddel. ‘De weersomstandigheden en het tijdstip van bespuiting luisteren namelijk nauw. Deze zijn bij tafelaardappelen zeer bepalend voor de schilkwaliteit en de maatverhouding.’

Akkerbouwer Frans Meerse experimenteerde dit jaar onder meer met plaatsspecifieke gewasbescherming in zijn tafelaardappelen. De aardappeloogst was dit jaar heel goed, maar door de tegenvallende marktomstandigheden zit het merendeel van de oogst nog in de opslag.

Met hagel schieten

Meerse en Wildeboer gingen in november rond de tafel met de spuitfabrikant en de eerste partij waarmee ze contact hadden voor het maken van de taakkaarten. Dat maakte veel duidelijk. ‘De Kverneland-spuit die ik heb, bleek niet geschikt voor gedetailleerd spotsprayen per dop op basis van taakkaarten’, zegt de akkerbouwer. ‘De spuit kan bij deze toepassing  maximaal 24 secties plaatsspecifiek inschakelen. Dat betekent dat je in dit geval alleen selecties van doppen aan- en uit kunt zetten, je kunt niet per dop schakelen. Het plaatsspecifiek spuiten van grassen is hierdoor lastig. Doordat je slechts om de meter kunt schakelen, schiet je als het ware met hagel. Dit was mij vooraf niet bekend. Achteraf gezien had ik me hier wellicht meer in moeten verdiepen.’ Los daarvan is het maken van goede, gedetailleerde taakkaarten op basis van dronebeelden volgens Meerse sowieso minder eenvoudig dan hij aanvankelijk dacht. ‘En het is niet vanzelfsprekend dat een taakkaart “matcht” met je veldspuit. Bij nieuwere en geavanceerde veldspuiten, die meer data kunnen verwerken, gaat het waarschijnlijk makkelijker.’

De veldspuit van Meerse is niet alleen geschikt voor plaatsspecifiek werken, maar is ook voorzien van een gesloten vulsysteem. Een dergelijk systeem wordt vanaf 2027 verplicht. De akkerbouwer is positief over de geïntegreerde oplossing van Kverneland.

Aangepaste strategie

Dit alles betekent niet dat Meerse een streep zet door het plaatsspecifiek spuiten. Hij gaat in elk geval verder met plaatsspecifieke gewasbescherming door het schakelen op dopniveau. Daarnaast wil hij taakkaarten gaan inzetten om grotere haarden van bijvoorbeeld distels of veenwortels gericht aan te pakken. ‘Dat zou wel moeten lukken met mijn veldspuit; je gaat dan immers wat minder fijnmazig te werk. Ook loofdoding op groter oppervlakken moet mogelijk zijn. Het scheelt dat de taakkaarten dan ook minder gedetailleerd hoeven te zijn. Het is wel de vraag of de besparing op middelen opweegt tegen de kosten van het maken van de taakkaart. Dit is niet goedkoop.’ Samenvattend is spotspraying op basis van taakkaarten volgens de akkerbouwer niet zo eenvoudig als hij dacht. ‘Het wordt vaak gepresenteerd als het ei van Columbus, maar er kleven veel uitdagingen aan. Ik kijk wel terug op een uitermate leerzaam jaar.’

Akkerbouwbedrijf Meerse in Lelystad

Meerse teelt op 32 hectare lichte zavelgrond met 15 tot 20 procent afslibbaarheid, 10,5 hectare tafelaardappelen, 10,5 hectare wintertarwe, 5,5 hectare rode zaaiuien en 5,5 hectare suikerbieten. Frans Meerse investeerde vorig jaar in een Kverneland iXTrack T4-veldspuit. Het gaat om een getrokken machine voorzien van 33 meter brede aluminium spuitbomen op een spoorbreedte van 1.50 meter. Dit jaar experimenteerde hij onder de vlag van NPPL met plaatsspecifieke gewasbescherming. Dat deed hij door te schakelen op dopniveau en door spotspraying op basis van taakkaarten.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.