‘Natuurlijke vijanden steeds belangrijker bij verlagen luizendruk’

De potentie van natuurlijke vijanden van bladluizen kan nog veel beter worden benut, vindt plantonderzoeker Klaas van Rozen van de Wageningen UR. Tijdens zijn Vraag-maar-raak sessie op de Akkerbouwdag 2025 over virussen in pootaardappelen, zette hij verschillende strategieën tegen luizendruk uiteen. Insecten als kevers, wespen en zweefvliegen kunnen een belangrijke rol spelen.

Virussen in pootaardappelen is de laatste jaren een groeiend probleem. Sinds 2017 is een duidelijke stijging zichtbaar van het aantal percelen pootaardappelen dat als gevolg van Y-virusbesmetting in klasse verlaagd of afgekeurd wordt. WUR-plantonderzoeker Klaas van Rozen heeft in het afgelopen jaar een project afgerond over virussen in pootaardappelen. Het gaat om PVY (Potato Virus Y), dat vergelingsziekte veroorzaakt en PLRV, oftewel bladrol. De vraag is hoe je bij een krimpend middelenpakket deze virussen toch effectief kunt bestrijden. Daar blijken veel opties voor.

Groene perzikluis

De groene perzikluis is verantwoordelijk voor de overdracht van verschillende virussen. Onder invloed van klimaatverandering, bepaalde teeltmethoden en de beperking van het middelengebruik kan de luis zich ontwikkelen. Van Rozen en zijn collega’s keken naar verschillende mogelijkheden om dat in te dammen: zorgen voor virusresistente rassen, het wegnemen van virusbronnen en tegengaan van overdracht, net als een honderd procent nauwkeurig werkend kwaliteitssysteem. Daaruit kwam een scala aan strategieën naar voren, te beginnen bij schoon pootgoed. ‘Hygiëne is belangrijk om virusbronnen geen kans te geven’, lichtte Van Rozen toe. Om de overdracht laag te houden, is het ook verstandig om naast pootaardappelen geen andere aardappelen te telen, stelde hij. Daarnaast is de perceellocatie belangrijk en speelt de afstand tussen verschillende (al dan niet besmette) percelen een rol. Het gebruiken van luizengaas is een andere effectieve methode, zei Van Rozen. Daar moet je als teler wel tijdig mee beginnen om te voorkomen dat luizen toch de kop opsteken en zich onder gaas verspreiden. ‘Luis begint klein, breng dan het gaas aan. Ook is het belangrijk om naar de afdichting te kijken’, zei Van Rozen. Verder zijn er goede resultaten behaald met het aanbrengen van stro en het zaaien van tussengewassen zoals haver. Bij een luizendruk vanaf dertig procent is het goed om minerale olie aan te brengen, liefst met een spotsprayer.

Natuurlijke vijanden

Van Rozen benadrukte het belang van een andere manier om virussen te bestrijden: de inzet van natuurlijke vijanden. Sluipwespen, kortschildkevers, zweefvliegen en loopkevers… Ze kunnen allemaal bijdragen aan het bestrijden van de luis en spelen daarin nog een wat onderbelichte rol, vindt de onderzoeker. ‘Met natuurlijke vijanden die uit de bodem komen, valt meer te bereiken dan tot nu toe gebeurt. We weten dat dertig procent van de luizen die vallen, meteen wordt opgegeten door natuurlijke vijanden. Deze insecten zitten vaak in grotere aantallen op de plant dan de luis zelf.’ Ze zijn bovendien al snel in het voorjaar aanwezig en hebben dezelfde levenscyclus als de luis, ze zijn dus op hetzelfde moment op de plant te vinden. De vijanden een handje helpen kan via de aanleg van akkerranden en het telen van tussengewassen zoals haver. Want luizen verplaatsen zich makkelijk van de aardappel naar een bloem, maar weten de terugweg niet goed te vinden. ‘Bloemen zijn daarom heel belangrijk om de bladluis te bestrijden’, aldus Van Rozen.

‘Als ze er zijn, ben je te laat’

Wat doe jij tegen luizen, wilde Van Rozen weten van de akkerbouwers in de zaal bij de goedbezochte sessie. Een aanwezige teler gaf aan te vertrouwen op een preventieve aanpak van de luis. ‘Wij spuiten op basis van eerdere ervaringen, preventief met olie en met middelen. Als ze er zijn, ben je te laat. We zoeken strategieën om de luis aan te pakken, maar we willen ze vooral voorkómen.’ Een andere akkerbouwer vroeg zich af of vroeg poten in dit verband voordelen biedt. Dat doet het zeker, antwoordde Van Rozen. Wie op tijd poot, kan de gevolgen van de jaarlijkse luizenvlucht vóór blijven. ‘Eind mei of begin juni is de luizendruk op zijn sterkst’, legde van Rozen uit. ‘De plant is dan al weerbaarder tegen virussen, want ook ouderdomsresistentie – hoe ouder de plant, hoe minder vatbaar– speelt hierbij mee. Dus vroeg poten is zeker een voordeel.’

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.