Onderzoek

Effecten van variabele plantafstand bij pootaardappelen

Waar/wie:
Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Lelystad
Onderzoeksperiode:
1960-2007

Conclusies

  1. De resultaten van Nederlands onderzoek in de periode 1960-2007 naar het effect van plantgetallen bij de pootaardappelteelt zijn zeer beperkt en volstrekt onvoldoende om een bruikbare rekenregel voor de praktijk op te leveren.
  2. Wel is duidelijk dat voor de hoogst mogelijk pootgoedopbrengst er gestreefd dient te worden naar een bepaald aantal stengels per vierkante meter.
  3. De momenteel gehanteerde rekenregel bij het variabel poten van “max. 10% meer planten op de zwaardere delen van het perceel en max. 10% minder op de lichtere delen” lijkt te algemeen te zijn. De marge van +/- 10% dient vermoedelijk veel ruimer te worden. Ook dient de regel gekoppeld te worden aan absolute lutumgehaltes.
  4. Voor een onderbouwde rekenregel moet via aanvullend onderzoek aandacht zijn voor: ras, potermaat, aantal stengels per poter, groeiomstandigheden en zwaarte van de grond.

Praktijkonderzoek Plant & Omgeving voerde een literatuuronderzoek uit naar de optimale plantaantallen bij pootaardappelen op lichtere en zwaardere zavel- en kleigronden in Nederland. De studie richtte zich op de in Nederland uitgevoerd onderzoek in de periode 1960-2007. Over deze periode 23 rapportages met pootaardappelteeltonderzoek beschikbaar.

Aantal stengels per vierkante meter

Uit de onderzoeken blijkt dat het productieniveau van pootaardappelen nauw samenhangt met het aantal stengels per vierkante meter. Een groter aantal stengels per vierkante meter levert een groter aantal knollen op. De gemiddelde knolgrootte neemt af bij een groter aantal knollen per vierkante meter. Met een toename van het aantal stengels en daardoor een toename van het aantal knollen verschuift de sortering in de richting van kleinere maten. Bij de teelt van pootaardappelen moet daarom niet het plantgetal (pootafstand) het uitgangspunt zijn maar het verkrijgen van een bepaald aantal stengels per vierkante meter. Om ervoor te zorgen dat er zoveel mogelijk poters in de goed afzetbare, duurdere maten worden geoogst is het nodig te zorgen voor voldoende stengels per vierkante meter. Bij een te laag aantal stengels en daardoor een te laag aantal knollen, zullen de poters eerder ‘uit de maat groeien’ en zal het gewas al vóór de gestelde datum doodgespoten moeten worden. Hierdoor worden minder productiedagen benut en dit kost opbrengst.

Op percelen met een sterke variatie in de zwaarte van de grond ontwikkelt het gewas zich op de zwaardere plekken anders dan op de lichtere plekken. Op de zwaardere delen blijft vooral het aantal stengels per vierkante meter achter met als gevolg het risico van uit de maat groeien. Door het plantgetal te variëren en te laten afhangen van de zwaarte van de grond is dit te compenseren. Hoeveel planten er op de zwaardere delen meer moeten staan dan op de lichtere, was onderdeel van de uitgevoerde literatuurstudie.

Meerdere factoren van invloed

De onderzoeksresultaten wijzen erop dat de momenteel gehanteerde rekenregel bij het variabel poten van ‘max. 10% meer planten op de zwaardere delen van het perceel en max. 10% minder op de lichtere delen’ te algemeen is en onvoldoende effect zal hebben. Het aantal stengels dat zich ontwikkeld is niet alleen afhankelijk van de grondsoort en de hoeveelheid van het uitgangsmateriaal, maar ook van onder andere het ras, de potermaat, de pootgoedleeftijd (het vermogen tot het maken van stengels), de structuur van de grond en de vochtvoorziening. Deze factoren dienen in de rekenregel te worden opgenomen. Ook dient de regel gekoppeld te worden aan absolute lutumgehaltes. De omschrijvingen “zwaardere” en “lichtere” delen van het perceel zijn te weinig concreet.

Om tot een onderbouwde rekenregel te komen die ook werkelijk het beoogde effect zal kunnen hebben dient aanvullend onderzoek te worden uitgevoerd. Bij dit onderzoek zal in eerste instantie aandacht moeten zijn voor de invloed van: ras, potermaat, aantal stengels per poter, groeiomstandigheden tijdens de teelt en zwaarte van de grond.

Download het rapport