Onderzoek

Geen effect druppelirrigatie in nat jaar op zetmeelaardappelen

Waar/wie:
Delphy
Onderzoeksperiode:
2021

Conclusies

  1. Geen kwaliteits- en opbrengstverschillen tussen de verschillende beregeningsobjecten.
  2. Beregeningsobjecten met bronwater hebben een hogere hoeveelheid ijzer bij bladsapanalyse t.o.v. onbehandeld en oppervlaktewater.

Door veranderende neerslagpatronen is zoetwater van goede kwaliteit steeds schaarser. Het is dus belangrijk om er efficiënt mee om te gaan. Verder blijkt dat het loof van zetmeelaardappelen op frequent beregende percelen vroegtijdig afsterft waardoor de productie achterblijft. Mogelijk heeft de kwaliteit van het beregeningswater invloed heeft op deze vervroegde afsterving.

Op dalgrond in de Veenkoloniën is onderzocht wat het effect is van verschillende waterkwaliteiten en beregeningsmethodes op gewasontwikkeling en opbrengst van zetmeelaardappelen. In deze proef is gebruikgemaakt van bronwater en oppervlaktewater toegediend met sproeiers en druppelirrigatie.

Verloop groeiseizoen

Het groeiseizoen 2021 kenmerkte zich door natte omstandigheden. Uit de vochtsensoren bleek dat het vochtgehalte nooit onder de irrigatietrigger kwam, waardoor beregenen eigenlijk niet noodzakelijk was. Toch is er besloten twee keer te beregenen.

Opbrengst en kwaliteit

De netto-opbrengsten bij de verschillende objecten laten geen significante verschillen zien. Ook zijn er geen verschillen gevonden tussen de zetmeelgehaltes en zetmeelopbrengsten.

Bladsapanalyse

Uit de bladsapanalyses blijkt dat bij alle objecten waar beregening met ijzerhoudend bronwater is uitgevoerd er meer ijzer in de plant is teruggevonden dan in de objecten die niet of met oppervlaktewater beregend zijn. Echter heeft dit niet geresulteerd in eerder afsterven en lagere opbrengsten. De proef wordt in de komende twee jaar herhaald en geoptimaliseerd.

Download het rapport