Potentie geïntegreerde onkruidaanpak enorm

Wat betekent de veldrobot in de onkruidbestrijding? Is het hét antwoord op wegvallende chemie en op schaarse en dus dure arbeid? Ja, tot op zekere hoogte wel. ‘Maar alleen effectief bij een zorgvuldige inpassing in een geïntegreerde onkruidaanpak’, vertelt gewas- en onkruidspecialist Timo Sprangers van WUR. Integrated Weed Management (IWM) is de sleutel tot een bedrijfszekere onkruidbeheersing. De BioVelddag (3 juli Lelystad) staat voor een groot deel in het teken van onkruidbestrijding.

Een geïntegreerde aan pak van onkruid is erg complex, maar de potentie ervan is enorm. Dat zegt Timo Sprangers, hij is onderzoeker gewasgezondheid bij Wageningen University & Research (WUR). ‘Complex’ betekent in dit verband dat gekeken moet worden naar een heel pakket aan maatregelen en afwegingen voor de korte en langere termijn.  Met ‘enorme potentie’ bedoelt Sprangers dat hij er van overtuigd is dat met een geïntegreerde aanpak op den duur de inzet van herbiciden flink kan worden verminderd. Bij wijze van spreken, zegt Sprangers, zijn ook Drentse zandpercelen onkruidschoon te krijgen. ‘Je hoort daar wel dat op percelen voor nog wel honderd jaar onkruidzaad in de grond zit en, dat een andere aanpak dan chemisch daar niet lukt. Ik zeg dat je met een brede aanpak zelfs ook daar op een gegeven moment met minder chemie toekunt.’

3 juli BioVelddag

De BioVelddag What’s next is op donderdag 3 juli 2025 op de proeftuin Agroecologie en Technologie in Lelystad. De jaarlijkse BioVelddag staat in het teken van innovaties voor een toekomstbestendige landbouw. Op het programma staan
*demonstraties van robotica, machines en technieken voor bodembewerking en onkruidbestrijding
*proefvelden met de nieuwste rassen en mengteelten
*inspirerende presentaties als onderdeel van verdiepende ‘Thematische tours’ over de akker.

Van mechanisch naar robot
De laatste jaren is in de demonstraties een duidelijk verschuiving te zien van mechanische onkruidbestrijding  naar gerobotiseerde technieken. Op 3 juli zijn onder meer te zien de Carbon Robotics, Andela Electroweeder en Andela Robot Weeder, Escarda laser weeder, Earth Rover, Odd.bot, Traboyx Tor laserweeder, Ekobot, Har-E en autonome wiedeg van Fieldworkers

Datum:
Donderdag 3 juli 2025
Locatie: Proeftuin Agroecologie en Technologie, Elandweg 84, Lelystad
Start Velddag: 13:00 uur veld- en machinedemonstraties, presentaties, thema- tours en meer
Entree bezoekers: Gratis
Organisatie: Open Teelten-WUR, Louis Bolk Instituut, Agrifirm, Ceres Horti Advice, Naturim, Land & Co en de BioAcademy
Boergondisch diner: Kosten €32,50 p.p. en aanmelden is vereist.
Programma: https://www.bioacademy.nl/uploads/BioVelddag_programma_2025.pdf

IWM onderdeel van ICM

Onderwerp van gesprek is wat de positie van de onkruidrobot kan zijn in onkruidbestrijding. Komt de robot in de plaats van de chemische bestrijding? Door resistentie en minder toegelaten herbiciden, staat die chemische aanpak immers onder steeds grotere druk. Of is de robot vooral een alternatief voor handwerk in de biologische landbouw? Handwieden wordt alsmaar duurder, waardoor op biobedrijven een impuls is voor de business case van de onkruidrobot. Sowieso is de snelle ontwikkeling van verschillende (gerobotiseerde) onkruidsystemen op zichzelf al een aanjager van het gebruik. Timo Sprangers ziet het niet zo eendimensionaal. Hij kijkt breed en ziet de verschillende onkruidrobotsystemen als een schakel in een bredere aanpak van onkruid. Geïntegreerde onkruidbestrijding ofwel Integrated Weed Management  (IWM) als onderdeel van Integrated Crop Management (ICM). En ja, dat is met onkruidrobots.

Vijf pijlers

ICM steunt voor wat betreft onkruidaanpak op vijf pijlers:
1. Gewasdiversiteit in tijd en ruimte gaat over vruchtwisseling, mengteelt en strokenteelt. Elk gewas heeft zijn specifieke probleemonkruiden, afhankelijk van de groeiperiode en het ene gewas biedt betere mogelijkheden om onkruid beter aan te pakken dan het andere.
2. Ras en teeltwijze. Bij de rassenkeuze van bijvoorbeeld suikerbieten en aardappelen gaat het om de afweging tussen snelheid van bladontwikkeling (onkruidonderdrukking) en resistenties tegen ziektes. ‘Die liggen niet automatisch in elkaars verlengde. Dus dat is dan voor de teler een kwestie van keuzes maken, waarbij ziekten en plagen de voorkeur krijgen. Anderzijds is ziekteresistentie wel van belang om zo lang mogelijk een vitaal gewas te houden. Wanneer het gewas openvalt, krijgen onkruiden als melganzevoet de kans om tot zaadvorming te komen. In een integrale strategie betekent dat aanvullende maatregelen of misschien zelfs eerder oogsten. Dat kost geld, maar helpt op langere termijn de onkruiddruk te beperken. Ook het maken van een vals zaaibed valt in deze categorie. Op de WUR-proefboerderij Vredepeel loopt een proef om te zien of een vals zaaibed ná de teelt als extra maatregel kan helpen de onkruiddruk te verlagen.
3. Bodem-, water- en nutriëntenbeheer. Dan gaat het om de afweging kerende of niet kerende grondbewerking en het effect daarvan op (wortel)onkruiden. Maar ook op de concurrentie om water en voeding tussen gewas- en onkruid planten kun je sturen ‘Met druppelirrigatie en precisiebemesting kun je zorgen dat het gewas daar meer van profiteert dan het onkruid. Plaatsspecifiek werken dus.’
4. Gerichte bestrijding, alleen waar dat nodig is. Alles waar je klassiek aan denkt bij bestrijden: mechanisch, chemisch, thermisch. Dan komen ook de onkruidrobots in beeld en precisielasers en elektrocutie van onkruid.
5. Monitoring en evaluatie. Feitelijk gaat het dan om een onkruidstrategie voor de langere  termijn. Wat staat er aan onkruid, wat is de onkruiddruk, welke maatregelen zijn in welk gewas mogelijk. En: is op een perceel sprake van een grote onkruiddruk, dan daar misschien geen uien.’

Op lange termijn populatie drukken

Het antwoord dus op de vraag wat de positie van de onkruidrobot kan zijn, is dus veelzijdig. Daarbij is er een groot verschil tussen de gangbare en de biologische bedrijfsvoering. Bij biologisch zijn aan de orde de vervanging van duur, vaak lastig te krijgen handwerk én het feit dat –om problemen later te voorkomen- ook liefst het laatste onkruidje weg moet. Op gangbare bedrijven gaat het om vermindering van de afhankelijkheid van herbiciden. Maar dan altijd nog in de wetenschap dat chemisch ingrijpen mogelijk is. ‘Waar het om gaat’, zegt Sprangers, ‘is een strategie die er op gericht is op de langere termijn de onkruidpopulatie beheersbaar te houden. Zodanig dat die uiteindelijk met een minimum aan inspanning te beheersen is.’

Robot voor het precieze werk

De inpassing van onkruidrobots, een betrekkelijk nieuw fenomeen, vraagt daarin om speciale aandacht. Om de specifieke grote precisie van een robot met griparm of met een met laser maximaal te benutten, zou je het grovere werk meer klassiek moeten doen, ofwel strak schoffelen tussen de rijen of langs de ruggen. Sprangers: ‘De robot kan zich dan beperken tot precies de rij, zodat-ie enigszins snelheid kan houden. De capaciteit bij het bestrijden van individuele onkruidplantjes wordt voor een groot deel bepaald door de onkruiddruk. En meer dan ooit geldt ook hier vroeg beginnen.’ Gevraagd naar hoe een verfijnd gerobotiseerd onkruidsysteem kan stuiten op een onverwachte hindernis, komt Sprangers met een voorbeeld van de Farmdroid. Deze robot zaait zeer nauwkeurig en ‘onthoudt’ exact waar hij de zaden heeft neergelegd. Na het zaaien gaat de machine schoffelen tussen de rijen en wieden in de rijen. Zaadjes en later kiemplantjes worden daarbij ontzien. ‘Als je dan tussendoor ook nog en keer  gewoon schoffelt of irrigatie toepast, dan kan het gebeuren dat je daarbij sporen maakt, waardoor de Farmdroid vastloopt.’ En ook: ‘Een goede gewasopkomst is voor deze machine essentieel. Als bietenplanten niet opkomen, denkt de machine nog steeds dat daar een plant staat op basis van de opgeslagen GPS-locatie. Dit geeft onkruiden de kans om op die plek ongestoord te groeien.’ Waarmee nogmaals gezegd moet zijn dat de hele IWM op zichzelf al een precair proces is, maar dat dat nog eens extra geldt als daarbij ook nog de onkruidrobot wordt in gezet.

Onkruidzaad heeft niet het eeuwige leven

Terugkomend op de stelling dat met een degelijke aanpak in principe ook Drentse of Brabantse zandpercelen onkruidschoon kunnen worden gemaakt, zegt Sprangers: ‘Het is niet zo dat de bodem een onuitputtelijke zaadbank bevat. De maximale levensduur van zaad van vogelmuur is onder akkerbouwomstandigheden ongeveer vijf jaar; dus na drie jaar kiemt een groot deel al niet meer. Bij melde zie je een serieuze afname van de kiemkracht pas na pakweg zeven jaar. Oliehoudende zaden houden het langer vol, maar geen enkele de honderd jaar die je wel hoort noemen. Bij honderd procent bestrijding kom je er als gevolg van natuurlijke sterfte dus vanaf. Het loont dus om ook dat laatste onkruidje te bestrijden, zodat de opbouw van de zaadbank wordt geremd. Bedenk dat een enkele volwassen meldeplant zomaar tienduizend zaden kan produceren. Naarmate arbeid een grotere uitdaging is, word je je meer bewust van je onkruiddruk en wil je dus voorkomen dat je extra zaadproductie hebt.’



Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.