Vijf jaar Boerderij van de Toekomst

Boerderij van de Toekomst werkt vijf jaar aan een ‘toekomstproof’ bedrijfssysteem. Dit resulteerde in diverse praktische handvatten waar de akkerbouwer mee verder kan. Wat zit er nog in de pijplijn? Over: vijftien meter strokenteelt succesvoller dan drie meter, weinig urgentie in uiensector rondom onkruidbestrijding en het meeste succesvolle project van de Boerderij van de Toekomst, de vaste rijpaden.
De Boerderij van de Toekomst groeide de afgelopen jaren uit tot een vaste waarde binnen de akkerbouw, geeft projectleider Pieter de Wolf aan. ‘Toen we in 2020 startten, was er de nodige scepsis; we moesten ons bestaansrecht nog bewijzen. Inmiddels is de sector doordrongen van het feit dat een experimenteerlocatie als deze nodig is om verder te komen.’ In de Flevo polder is twintig hectare gereserveerd voor een vernieuwend bedrijfssysteem, waarbinnen verschillende maatregelen en strategieën worden uitgetest. Er worden zeven gewassen in rotatie geteeld: vroege en late aardappelen, winterpeen, uien, veldbonen wintertarwe en tweejarige grasklaver. Veel ogen waren de afgelopen jaren gericht op de experimenten met strokenteelt. De genoemde gewassen werden geteeld in stroken van respectievelijk drie en vijftien meter breed. ‘Telen met stroken van drie meter, is op dit moment nog niet aan te raden voor de gangbare akkerbouwpraktijk’, stelt de projectleider. ‘Je boekt weliswaar winst op het vlak van biodiversiteit, maar landbouwkundig zijn er serieuze risico’s. Door de smalle stroken veroorzaak je bijvoorbeeld snel gewasschade met een trekker. Ook bleek muizenvraat een risico.’

De Boerderij van de Toekomst in Lelystad omvat 20 hectare. Op dit oppervlak worden diverse experimenten beproefd binnen een systeemaanpak. De komende jaren zal waarschijnlijk ook onderzoek uitgevoerd gaan worden op drie experimenteerlocaties elders in het land. Het experiment met strokenteelt wordt voortgezet met stroken van 15 meter breed. Deze aanpak is goed uitvoerbaar en kent vooralsnog weinig landbouwkundige nadelen, terwijl wel winst wordt geboekt op het vlak van biodiversiteit.
Verder met 15-meter stroken
Vanwege deze risico’s zal het perceel met de drie meter-stroken anders worden ingericht, zodra er duidelijkheid is over de vervolgfinanciering. Het deel met de vijftien meter-teeltstroken wordt wel voortgezet in de huidige opzet. ‘We hebben de afgelopen jaren gezien dat telen in brede stroken geen grote landbouwkundige nadelen kent en praktisch goed uitvoerbaar is. Maar een periode van vijf jaar is te kort om harde conclusies te kunnen trekken. Daarom zetten we het experiment door. De aanpak moet zich verder bewijzen, zeker omdat elk seizoen anders is.’
Over Boerderij van de Toekomst
De Boerderij van de Toekomst in Lelystad, waarin de Provincie Flevoland, het ministerie van LVVN en WUR participeren, kreeg in de zomer van 2019 de opgave mee om een zo duurzaam mogelijk systeem te ontwikkelen voor het akkerbouwbedrijf van de toekomst. Ofwel: een systeem waarbij met minder input toch een optimaal resultaat kan worden behaald. De opgaven en uitdagingen waar de landbouw voor staat, moesten hierin zoveel mogelijk worden meegenomen. ‘We zetten in op een systeem-aanpak. Er wordt niet gekeken naar losse onderdelen van het toekomstige akkerbouwbedrijf, maar naar álle aspecten van de bedrijfsvoering’, benadrukt Pieter de Wolf. ‘Hierbij combineren we maatregelen en kennis uit de biologische en gangbare landbouw. Ook het testen van nieuwe technologieën is een belangrijk speerpunt. We anticiperen zoveel mogelijk op toekomstige ontwikkelingen – bijvoorbeeld klimaatverandering en veranderende wet- en regelgeving – en testen technieken en methoden, die nog te riskant zijn voor inzet op een regulier akkerbouwbedrijf.’ Voor de komende jaren staat een verdere uitrol van Boerderij van de Toekomst naar andere regio’s op de agenda; de Zuidwestelijke Delta, Zuidoostelijk Zand en de Veenkoloniën. ‘Er liggen al langer ontwerpen voor deze regio’s, nu moet concreet onderzoek van de grond komen. Dat is belangrijk: elke regio kent immers zijn eigen context en uitdagingen.’
Onkruidbeheersing in uien als knelpunt
Experimenteren met een alternatieve gewasbeschermingsstrategie vormt een andere belangrijke pijler. De Boerderij van de Toekomst beproefde de afgelopen jaren een strategie waarbij middelen die op de Candidates for Substitution (CFS)-lijst van de EU staan – deze zijn kandidaat om vervangen te worden – werden geschrapt. De betreffende middelen werden ingeruild voor alternatieve middelen en methoden en er werd zoveel mogelijk gekozen voor geïntegreerde oplossingen. Dit wierp vruchten af: zowel het middelengebruik als de milieubelasting werden met ongeveer tachtig procent gereduceerd. De Wolf: ‘We hebben de afgelopen jaren laten zien dat het in zijn algemeenheid goed mogelijk is om akkerbouwgewassen te telen zonder de meeste CFS-middelen.’ Toch is zeker niet alles getackeld. Onkruidbeheersing in ui blijkt uitermate lastig wanneer de CFS-middelen worden geschrapt. Daarop ligt de komende jaren dan ook de focus in de gewasbeschermingsstrategie. ‘We zagen de afgelopen jaren een toenemende onkruiddruk in alle gewassen, maar de problemen manifesteerden zich vooral in zaaiuien. Dat gewas is namelijk minder goed opgewassen tegen onkruid. De voorlopige conclusie is dat een strategie zonder effectieve bodemherbiciden die op de CFS-lijst staan en zonder kerende grondbewerking onvoldoende effectief is en tot serieuze onkruidproblemen leidt in zaaiuien. De onkruiddruk was ook dusdanig hoog dat je daar niet tegenop kunt werken. Het hele veld stond vol onkruid; dat los je niet op met een onkruidrobot.’ Los daarvan zagen de onderzoekers in de zaaiuien ook problemen met trips en valse meeldauw, die niet goed beheersbaar waren zonder effectieve middelen. ‘De Nederlandse uienteelt gaat een uitdagende tijd tegemoet’, stelt De Wolf. ‘Wat dit betreft lijkt er nog te weinig urgentiegevoel in de sector.’

Projectleider Pieter de Wolf is is samen met Lennart Fuchs verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken bij de Boerderij van de Toekomst.
Meer tijd en ruimte voor onkruid
Vanwege de geschetste bevindingen hanteert Boerderij van de Toekomst de komende jaren een aangepaste strategie om onkruid onder de duim te houden. Zo wordt na de oogst van de diverse gewassen, niet meer meteen een groenbemester gezaaid, zoals de afgelopen jaren het geval was. ‘We bouwen dan meer tijd en ruimte in voor onkruidbestrijding’, zegt De Wolf. ‘En niet alleen in uien, maar ook bij de andere gewassen. Wanneer je in rotatie teelt, moet je namelijk ook het onkruid in andere gewassen aanpakken. De onkruiddruk bouwt zich immers op, waardoor je uiteindelijk bij de uien in de problemen komt. Ploegen zou ook een effectieve maatregel kunnen zijn om onkruid in uien tegen te gaan, maar door de combinatie van strokenteelt en vaste rijpaden is dat geen optie op onze locatie.’
De nieuwe strategie werd afgelopen najaar al beproefd. Na de oogst van de akkerbouwgewassen werd een aantal malen een vals zaaibed gecreëerd om onkruid tegen te gaan. ‘We maakten de grond drie keer los, tot vier centimeter diepte, met een interval van vijf dagen. Dat was zeer effectief: we zagen daarna veel minder snelkiemende onkruiden als straatgras, kruiskruid en vogelmuur. Alleen na de aardappeloogst pasten we deze strategie niet toe. Daar zag het veld meteen groen van de vogelmuur.’ Ook in het voorjaar wordt voorafgaand aan het zaaien meer tijd ingebouwd voor onkruidbestrijding, geeft De Wolf aan. ‘Hoe we dit concreet gaan vormgeven, zal van jaar tot jaar verschillen en is weersafhankelijk. Maar door vóór het zaaien en na het oogsten extra aandacht te besteden aan onkruidbestrijding, hopen we meer grip te krijgen op dit probleem.’
Meer circulaire meststoffen
Daarnaast experimenteerde Boerderij van de Toekomst de afgelopen jaren met een aangepaste bemestingsstrategie. Dit experiment wordt de komende jaren grotendeels op dezelfde manier doorgezet. ‘Met deze strategie sorteren we voor op de teruglopende beschikbaarheid van dierlijke mest en het feit dat de inzet van kunstmest aan banden wordt gelegd’, zegt De Wolf. ‘We zijn de bemesting vooral meer gaan afstemmen op de behoefte van het gewas. Daarmee win je veel, terwijl de opbrengst toch op niveau blijft. Het lukte ons de afgelopen jaren om geen fosfaatkunstmest in te zetten en uit te komen op een stikstofefficiency van 75 procent. Ook de inzet van dierlijke mest werd gereduceerd. We brachten wel eigen compost en struviet op, een mineraal dat wordt gewonnen bij rioolwaterzuivering.’ Méér inzet van dergelijke circulaire meststoffen – om zo de inzet van kunstmest en dierlijke mest verder te reduceren – is een belangrijk doel voor de komende jaren. ‘Ons streven is om reststromen terug te halen bij die partijen waar onze producten terechtkomen: consumenten, industrie en veehouderij.’

Het werken met vaste rijpaden was één van de meest succesvolle experimenten van de afgelopen jaren. Dit zorgde voor een betere bodemstructuur en gewasgroei. De komende jaren moet deze aanpak zich verder bewijzen.
Vaste rijpaden
Ook het experiment met vaste rijpaden gaat door. Dit was één van de meest succesvolle onderzoeken op de proefboerderij, benadrukt De Wolf. ‘Werken met een rijpadensystemen met bedden van 3,15 meter gaat heel goed. En de bodemstructuur knapt er enorm van op. Verdichting, wat voorheen een probleem was op de Flevolandse kleigronden, is nauwelijks nog aan de orde. We zagen dat gewassen beter groeiden onder droge omstandigheden, terwijl de schade bij nattigheid beperkter was. We willen nu weten of deze lijn zich doorzet.’
Speciale aandachtspunten
Op bepaalde vlakken werd minder vooruitgang geboekt dan gehoopt. Deze zaken krijgen de komende jaren speciale aandacht op de Boerderij van de Toekomst. ‘Dan gaat het bijvoorbeeld om het vervangen van fossiele energie door duurzame bronnen’, zegt De Wolf. ‘Hierbij ligt de focus op het vervangen van de diesel die wordt ingezet in trekkers en werktuigen.’ Ook met robotisering en innovatieve (precisie)technieken werd de afgelopen jaren nog relatief weinig gedaan, zegt De Wolf. ‘Eerlijk is eerlijk: veel technieken die werden aangeboden, werken in de praktijk nog niet optimaal. De komende jaren hopen we wel aan de slag te kunnen met precisietechnieken op het gebied van onkruidbeheersing. Daarin zijn de nodige ontwikkelingen. Ook robotisering, de inzet van autonome werktuigen voor grondbewerking, is een speerpunt. Wat dit laatste betreft hopen we een proeftuin-status te kunnen vergaren. Ook zoeken we voor de volgende fase van Boerderij van de Toekomst een nauwere samenwerking met Nationale Proeftuin Precisielandbouw.’

Onkruidbeheersing in ui vormt een belangrijk speerpunt voor de komende jaren. De afgelopen jaren bleek het – zonder inzet van CFS-middelen – namelijk lastig om onkruid binnen de perken te houden, zoals onder meer te zien is op deze foto.
Praktische winstpunten
Samenvattend ontwikkelde de Boerderij van de Toekomst volgens De Wolf al flink wat praktische oplossingen, waarmee akkerbouwers aan de slag kunnen. ‘Zo omarmt de sector onze strategie voor phytophthorabeheersing in aardappel. Daarnaast zijn ondernemers enthousiast over het effect van vaste rijpaden op de bodem en de gewassen. Het vraagt echter wel een schaalsprong om hiermee aan de slag te kunnen gaan in de praktijk; anders kun je de specifieke machines niet rendabel maken. Samenwerking tussen akkerbouwers kan helpen dit mogelijk te maken.’ Volgens de projectleider zijn alleen goede onderzoeksresultaten echter niet voldoende om een innovatie te laten ‘landen’ in de dagelijkse akkerbouwpraktijk. ‘Ook de randvoorwaarden moeten op orde zijn, de praktijk moet er klaar voor zijn. Zolang er bijvoorbeeld nog voldoende dierlijke mest beschikbaar is, passen de meeste akkerbouwers hun bemestingsstrategie niet aan. Dat gebeurt pas wanneer de situatie echt nijpend wordt. En dat is ook logisch: als proeflocatie anticiperen wij immers op datgene wat komen gaat.’
Innovatief watersysteem
Op het terrein van Boerderij van de Toekomst in Lelystad wordt de komende jaren een zoet water-opslag in de diepe ondergrond (20 meter diepte) gerealiseerd, zo is de bedoeling. Hier kan in de winter regenwater worden geïnfiltreerd, dat vervolgens in de zomer kan worden benut. Pieter de Wolf: ‘Dit systeem is grotendeels vergelijkbaar met het systeem op het bedrijf van akkerbouwer Klaas Schenk in Anna Paulowna. Met deze innovatie willen we ervoor zorgen dat water geen beperkende factor vormt voor de opbrengsten. Dat is nu soms wel aan de orde in Flevoland en zal in de toekomst een nóg groter issue worden. De ervaring die wij opdoen, moet akkerbouwers meer inzicht geven in de mogelijkheden en onmogelijkheden van dit systeem.’
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.