Eén kilo veldbonenmeel en één kilo maismeel, voor twee kilo sojameel

Huibert Groeneveld stapte drie jaar geleden met zijn melkveebedrijf in het project Proeftuin van Pallandtpolder. Als hij terugkijkt  is hij positief. ‘Het loopt goed. Het kan duurzamer, dat hoeft niet per sé zonder spuiten. We zullen ergens in het midden uitkomen.’ En ook: ‘McDonalds wil dat hun milkshakes aantoonbaar een lage footprint hebben.’

Goede eerste stappen

Toen Huibert Groeneveld in het project Proeftuin Van Pallandtpolder stapte, had hij een belangrijk doel: aantonen dat een gangbare bedrijfsvoering, dus gericht op high output, in nauwe samenwerking met een akkerbouwbedrijf duurzaamheidsdoelen te halen zijn. ‘Dat betekent meer ruwvoer van eigen grond, meer krachtvoer zelf telen en tegelijk verhogen van de biodiversiteit. Kijken of het kan en of het kan met meer stikstof-efficiëntie. Zien in hoeverre we een stappen zouden kunnen zetten in de richting van een meer circulaire landbouw.’ Nu, drie jaar na de start van het project, maakt Groeneveld voorzichtig de eerste balans op. Samengevat komt het er op neer dat er goede eerste stappen zijn gezet en resultaten geboekt. Maar het is nog geen gelopen race. Veldboon bijvoorbeeld kan in het melkveerantsoen goed importsoja vervangen, maar er zijn serieuze vragen over de opbrengstzekerheid van de veldboon.

Melkveebedrijf Huibert Groeneveld in Sommelsdijk. Huibert Groeneveld (49) met zijn vrouw Annet (50) en zoon Corens (27).

Sluiten kringloop akkerbouw-melkveehouderij

Groeneveld heeft met echtgenote Annet en zoon Corens een melkveebedrijf met 165 melkkoeien en 90 stuks jongvee in Sommelsdijk (Z-.H.)  Sinds  2021 is hij ook deelnemer in het project Proeftuin Van Pallandtpolder. Deze Proeftuin is een gezamenlijk initiatief van hem, akkerbouwer Remco Wesdorp en adviseur Martijn Groenendijk. Het driemanschap pacht van de Gemeente Goeree-Overflakkee de 69 hectare grote Van Pallandtpolder in Middelharnis. Centraal in die Proeftuin staan, naast de productie van landbouwgewassen, het sluiten van kringloop akkerbouw-melkveehouderij, vergroten van de biodiversiteit, reduceren input van meststoffen en chemie en landbouwonderwijs integreren in de proeftuin. De ondernemers hebben de polder ingedeeld in meerdere percelen van 39 meter breed (spuitboombreedte). Telkens na zes van die percelen met verschillende gewassen volgt een vaste natuurstrook van twaalf meter. Die is ingezaaid met inheems kruidenrijk hooiland, dat tweemaal per jaar wordt gehooid. Ter bescherming van jonge vogels geldt daar een uitgestelde maaidatum. Goed voor de biodiversiteit en de eerste tellingen laten zien dat in elk geval vogels er baat bij hebben. Groeneveld denkt dat de tussenliggende gewassen en natuurstrook de verspreiding van plagen belemmert. ‘En daarmee helpt het chemiegebruik te verminderen. Wat we bijvoorbeeld zien bij luisaantasting, dat die niet ineens in alle percelen tegelijk komt. Daar stemmen we de bestrijding op af. We spuiten niet altijd gelijk alles, wat je wel zou doen als alles op één groot perceel stond.’

‘WE WILLEN AANTONEN DAT OOK MET EEN HIGH OUTPUTBEDRIJFSVOERING DUURZAAMHEIDSDOELEN TE HALEN ZIJN’

Veldboonopbrengst is punt van zorg

Belangrijk in het sluiten van de kringloop is de vervanging van importsoja door twaalf hectare veldbonen van eigen teelt. Groeneveld gaat nu het vierde teeltjaar in. Hij is in de basis positief over de teelt. ‘Velbonenmeel past goed in het rantsoen van het melkvee. Twee kilo sojameel vervang ik door één kilo veldbonenmeel en één kilo maismeel. Soja bevat energie én eiwit. Veldboon vooral veel eiwit, daarom maismeel erbij. De koeien geven er goed melk van, dat is geen kwestie.’ Wat wel een punt van zorg is, is de opbrengst van de veldbonen. Het eerste jaar dorste Groeneveld 6.200 kilo bonen per hectare, het jaar daarop jaar 6.000 kilo. Vorig jaar echter bleef de opbrengst steken bij 3 ton per hectare. ‘Dat is echt te weinig voor een rendabele teelt. Het was te droog. Veldbonen bloeien in etages, dan heb je toch wel een behoorlijke periode van goed weer nodig. Ik teel hier zomerveldbonen. Winterrassen kunnen meer opbrengen maar hebben last van verslemping door regen op deze lichte zavelgrond en ook ganzen vreten het gewas op. Ganzen lopen de rijtjes af en eten het zaad op.’ Groeneveld hoopt erop dat veredelaars als Limagrain iets zullen doen aan het opbrengstniveau en zekerheid van het gewas. ‘Ik snap het wel, sinds de grote vlucht van importsoja in de jaren tachtig is er weinig meer gedaan aan veldboon. Nu wordt dat weer nodig.’ Om het chemieverbruik op het bedrijf te verminderen, wordt in veldbonen en andere gewassen gewiedegd. ‘Met die wiedeg brengen we meer lucht in de bodem. We hopen daarmee op snellere ontwikkeling van het gewas. En we hopen één tot twee keer minder tegen onkruid hoeven te spuiten in veldboon bieten en uien en mais.’

Wiedeggen om lucht in de grond te brengen en om kiemend onkruid aan te pakken.

Stikstofbinding

Behalve dat regionale teelt van veldbonen de import van krachtvoer van de andere kant van de Atlantische Oceaan beperkt, past het vlinderbloemige gewas in de duurzaamheidsgedachte doordat het stikstof uit de lucht bindt. Groeneveld: ‘Het gewas heeft haast geen stikstof nodig. Minder input van meststoffen. Een gift van 35 ton mest volstaat.’ Doordat het gewas stikstof in de bodem achterlaat, past het goed in een akkerbouwplan. In het gezamenlijke bouwplan van de bedrijven komen veldbonen vóór aardappelen. Voor wat betreft het voordeel voor de CO2-footprint van de regionaal geteelde veldboon ten opzichte van geïmporteerde soja, houdt Groeneveld wel een slag om de arm. ‘Je moet je afvragen of die van veldboon zoveel lager is. Ik weet dat niet. Aan de andere kant, er is een maatschappelijke vraag naar regionaal geteeld veevoer; naar kortere kringlopen. In die vraag voorzien wij. Maar eerlijk is eerlijk, wil de teelt bij ons overleven, dan moet de opbrengst wel stabieler en omhoog. Er moet voor de veldboonteelt wel perspectief zijn. Soja is gemakkelijker; in die zin dat je met maar één telefoontje je een vrachtauto op het erf hebt.’ Ander stikstofbindend gewas in de 1-op-6 rotatie in de Van Pallandtpolder, is grasklaver. Het gewas blijf twee jaar liggen en past goed in het rantsoen voor de koeien. Enigszins bezwaarlijk vindt Groeneveld het wel dat de zo ondiep mogelijk kerende grondbewerking voor grasklaver die ze op het bedrijf hebben ingevoerd. ‘Ga maar na, vijf of misschien zes maissnedes per jaar. De grond heeft het nogal te verduren, doordat we er zoveel over rijden. Maaien, schudden, harken, laden. Daarom moeten we na grasklaver voor een volgend akkerbouwgewas dieper losmaken. Daarvoor hebben we een voorzetwoeler aangeschaft.’

Vaste rijpaden

Als Groeneveld wat doordenkt over hoe hij dat probleem zou kunnen oplossen, komt hij uit op vaste rijpaden voor de verschillende bewerkingen. Vaste rijpaden in combinatie met een drukwisselsysteem voor trekker en zware werktuigen. Daar zou dan met een werkbreedte van negen meter nog wel een mouw aan te passen zijn. Maar negen meter past weer slecht bij de 39 meter die de percelen in de Van Pallandtpolder breed zijn.  Daar komt bij dat die vaste rijpaden in glasklaver de rotatie met akkerbouw maar twee jaar kunnen blijven liggen. Lastig.

Zelf geteeld veldbonenmeel ter vervanging van importsoja.

Van Unilever tot Farm Frites en ASR

‘Maar we hoeven ook niet meteen alles om te gooien’, zegt Groeneveld. ‘We hebben de tijd. Feit is dat het begint te rollen. Onze afnemers hebben duurzaamheidsprogramma’s. Die zijn geïnteresseerd in wat we doen. Unilever is geïnteresseerd, Albert Heijn, Farm Frites. Maar ook een verzekeraar als ASR. Wij kijken 10-20 jaar vooruit. We willen meegaan in wat maatschappelijk gewenst is. Tegelijk kunnen we hier óók laten zien dat niet alles maakbaar is. We maken Bokashi voor meer organische stof in de grond. Dat is iets van een lange adem. Je krijgt er niet zomaar structureel een half procentje bij.’ De interesse van afnemer Royal Friesland Campina bijvoorbeeld in meer duurzaamheid, is  concreet in de Kringloopwijzer die het bedrijf hanteert. Zaken als verlaging van het stikstofoverschot, een lagere CO2-footprint leveren punten op. ‘Alles telt mee: diesel, gas, welke brok je voert. Import sojavoer weegt zwaar. Alles bij elkaar kan dat tot een vijf cent hoge melkprijs leiden. Ik zit daar nog niet aan. Je ziet al wel dat de vergoeding voor wat we doen, deels uit de markt komt. McDonalds wil dat hun milkshakes aantoonbaar een lage footprint hebben.’ Voor de natuurstroken in de Van Pallandtpolder geldt een vergoeding van €2.500 tot €3.000 per hectare van het ANLb.

Wij zijn positief, het loopt goed

Huibert Groeneveld is positief over de resultaten van de eerste drie jaar. ‘Wij zijn positief, het loopt goed. Je verliest wel iets aan efficiëntie op percelen van maar 39 meter breed. 78 meter breed en dan telkens een natuurstrook is misschien interessanter. Maar het gaat ook om het landschappelijke. Het is een voortdurende afweging. We zullen wel ergens in het midden uitkomen. In ieder geval is zo’n regeneratieve of meer duurzame manier van werken niet per sé een landbouw zonder spuiten.’

Huibert bekijkt het gras met klavers op zijn boerderij. De tweejarige teelt van grasklaver draait mee in de 1-op-6 akkerbouwrotatie.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.