Uienteelt met minder middelen stapje dichterbij

uien op sorteerband

Het eerste NPPL-seizoen zit er voor Brian Salomé uit IJzendijke op. De akkerbouwer uit IJzendijke (Z.) deed veel ervaring op met bodemverbetering en gebruik van minder middelen in de uienteelt.

Precisiezaai in een gezonde bodem was het NPPL-item voor Brian Salomé afgelopen jaar. Behoud van bodemkwaliteit krijgt al enkele jaren aandacht op het bedrijf van de Zeeuwse akkerbouwer. Zo is de afgelopen jaren niet meer geploegd in de aardappelen en suikerbieten en kiest hij een type groenbemester die het beste past. Ook met het tijdstip en manier van bewerken houdt hij zoveel mogelijk rekening met de bodem. Hij heeft een installatie op de trekker om de bandenspanning automatisch aan te passen.

Juiste groenbemester

Binnen het NPPL-project focust de ondernemer op twee aspecten: de juiste groenbemester voor de teelt van uien en het verminderen van onkruid- en gewasbeschermingsmiddelen.

Het idee is dat groenbemesters voedingsstoffen en structuur toevoegen aan de grond, maar ook kleine kanaaltjes in de grond maken en het bodemleven stimuleren. Er is ook onderzoek bekend waaruit blijkt dat door bepaalde bodemschimmels de (uien)plant gemakkelijker nutriënten kan opnemen. De kunst is om de juiste groenbemester te vinden. Afgelopen jaar gebruikte Salomé een mix met ook bladrammenas.

Wat het betreft het middelengebruik probeert hij met wiedeggen en schoffelen de strijd tegen het onkruid te winnen. De ondernemer zaait Phacelia (bijenbrood) in een bed van circa 1,5 meter breed tussen de twee spuitsporen van de trekker. Het is niet alleen een hele goede groenbemester maar zou ook bijdragen aan een natuurlijke bestrijding van trips.

Verbeteren van de bodemkwaliteit is één van de doelstellingen van Brian Salomé. Dat doet hij onder andere met inzet van groenbemesters.

Minder gespoten

Op het perceel van 4,5 hectare uien is een deel traditioneel geteeld en een deel als proef meer biologisch. De beste plaats voor de uien op het perceel is bepaald op basis van een bodempotentiekaart die Van Iperen heeft gemaakt. Een deel van de uien is voorgekiemd om de planten een zo goed mogelijk start te geven.

De eerste uitdaging was het onderwerken van de groenbemester. Normaal gebeurt dat in januari na wat vorst, maar door het ontbreken daarvan en veel nattigheid kon hij het pas half maart doen. Mogelijk heeft het late onderwerken en ontbreken van een diepere grondbewerking bijgedragen aan wat meer opslag in de uien, concludeert hij achteraf.

De uien zijn afgelopen seizoen één keer gespoten met een bodemherbicide en uiteindelijk nog twee keer met een contactherbicide. Veel minder dan in gangbare uien maar een basisbespuiting leek de ondernemer wel nodig. “Een verzekeringspremie”, noemt hij het zelf. Er waren wat bedenkingen in hoeverre die bespuiting goed uitpakt in combinatie met de niet-ondergeploegde groenbemester. Ook was hij zich bewust van het risico dat het zaad in nabijheid van gewasresten minder goed kiemt.

Bladbemesting

De akkerbouwer heeft de grond voor en na opkomst van het gewas een paar keer met een wiedeg bewerkt. Door de relatief grote kluiten werkte dat niet optimaal en daarom is hij er vroegtijdig mee gestopt. Het perceel is daarna nog een keer bewerkt met een klepelmaaier voor de bladrammenas voorop en schoffel erachter. De positieve ervaring met de camera op de schoffelmachine bij de suikerbieten werkte bij de uien niet goed. “De camera zag de rijen niet goed, de uien in de rijen zijn te klein.” Het is wel een aandachtspunt om volgend jaar mee verder te gaan.

De positieve ervaring met de camera op de schoffelmachine bij de suikerbieten werkte bij de uien niet goed.

Een deel van de uien is gespoten met een bladbemesting in plaats van fungiciden. Opvallend is dat in het gewas geen ziektes als meeldauw en bladvlekken geconstateerd. Qua insecten heeft het bijenbrood tegen trips waarschijnlijk weinig gedaan. “Misschien was de bewerking niet goed en hebben we de beestjes te laat of onvoldoende in de uien gejaagd.” Ook hadden alle uien last van de zwarte bonenvlieg.

Alles bij elkaar is Salmomé niet ontevreden over het verloop van het seizoen. Door de dunnere stand na het wiedeggen en wat hogere onkruiddruk is de opbrengst iets lager dan van het reguliere perceel. De onkruiddruk is wel iets hoger en dat is een leerpunt voor volgend jaar. Dat geldt ook voor de keuze van de juiste groenbemester en het tijdstip van inwerken.

Nieuwe seizoen

Voor het komende seizoen heeft Salomé alvast de percelen klaarliggen waar hij volgend jaar de uien gaat zaaien ten behoeve van de NPPL-proef. Het perceel van 4 hectare is onderverdeeld in vier proefstroken. Daarvan zijn er drie gewoeld waarvan twee met en een zonder groenbemester, en een strook met no-till en groenbemester. Eén van de onderzoeksvragen is hoeveel plantjes er opkomen en hoeveel uien uiteindelijk per strook wordt geoogst. Dat gebeurt in samenwerking met Wageningen.

In het seizoen wil hij de bodempotentiekaart van Van Iperen en opbrengstkaarten van het voorgaande graangewas van John Deere gebruiken. Mogelijk biedt dat mogelijkheden bij het spuiten van de bodemherbicide. Of en hoe dat gebeurt, moet hij samen met NPPL-begeleider Thiery Stokkermans bepalen. Sowieso wil hij komend seizoen het gebruik aan middelen weer tot een minimum beperken. Hij hoopt dat de positieve ervaring met de bladbemesting daar komend seizoen een goede basis voor is. “Maar het blijft natuurlijk erg afhankelijk van de omstandigheden, zeker ook van het weer.”

Druppelbevloeiing

Verder gaat de akkerbouwer de mogelijkheid bekijken van druppelbevloeiing in de rijen, dus per 2 rijen water druppelen. De afgelopen jaren is daar op andere bedrijven ervaring mee opgedaan. Hoe hij dat gaat aanleggen en op welke diepte is nog de vraag, aangezien het ook consequenties kan hebben voor de grondbewerking tegen het onkruid. Ook de watervoorziening is nog wat puzzelen want er is geen bron bij het perceel. Aangezien er bij het bedrijf wel een waterbron is, gaat hij waarschijnlijk met tanken water rijden.

‘Het gaat om het doel; een gezonde bodem en minder middelengebruik’

Thierry Stokkermans, de NPPL-begeleider van Brian Salomé namens Wageningen University & Research, is goed te spreken over de aanpak van Brian. Vanuit zijn achtergrond als bodemonderzoeker heeft de aanpak en uitwerking van de grondverbetering zijn aandacht. “Brian onderschrijft het belang van een gezonde bodem en zoekt naar de beste toepassingen.” Dat de omstandigheden niet ideaal waren is jammer maar hoort bij het leerproces.
Waar mogelijk maakt de ondernemer op dit moment gebruik van precisietechnieken zoals GPS en camera-herkenning. Ook heeft hij een bodempotentiekaart laten maken van het perceel waar in het nieuwe seizoen de uien komen te staan. Dat op dit moment geen precisie-aansturing van de zaaimachine gebeurt, wat één van de methoden is binnen het NPPL-project, is voor Stokkermans geen probleem. “Het gaat uiteindelijk om het doel; een gezonde bodem en verminderen van het middelengebruik.”
Stokkermans wil komend seizoen op het bedrijf van Salomé een klein onderzoek doen met een regensimulatie. Deze wordt momenteel door Wageningen gebouwd. Dat betekent met het apparaat op één plek (ter grootte van ongeveer een pallet) 20, 50 of 100 millimeter water in een korte tijd laten vallen. Er wordt gekeken wat het voor de doorlatendheid van de grond betekent als er ineens veel water op één plek valt, zoals de impact op de stabiliteit en structuur van de grond. Ook de invloed van verschillende typen bewerkingen zijn met de simulatie mooi in beeld te brengen.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.