‘Variabele dosering kan middelen behouden’

Precisiedosering kan telers ook indirect gaan helpen. Door middelen pleksgewijs toe te dienen kunnen ze wellicht toegelaten blijven, zegt Corné Kempenaar van NPPL.

Als de techniek van variabele plaatsspecifieke dosering verder ontwikkeld was geweest toen het loofdoodmiddel Reglone werd herbeoordeeld, dan had het zomaar gekund dat het onder de voorwaarde van variabele dosering langer gebruikt had mogen worden in aardappelen. “Variabele dosering, dus pleksgewijs net zoveel als nodig is, maakt dat je per saldo minder spuit en dat de milieubelasting omlaaggaat. Ik heb de afgelopen jaren NPPL-boeren stappen zien zetten in VRA (variable rate application: variabele dosering). Ze doen daarin steeds meer zelf, ook bij loofdoding. Ze balen nu wel dat VRA Reglone loofdoding niet meer mag.”

Corné Kempenaar

Dat zegt Corné Kempenaar van Wageningen Universitity & Research. Hij is projectleider van de Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL). Bijna drie jaar geleden ging deze door Den Haag gefinancierde proeftuin van start, min of meer om een doorbraak te forceren in het gebruik van precisietechnieken.

Precisielandbouw staat klaar voor de boerenpraktijk, zo klonk het. Waarom wil de boer dan niet aan de slag met deze vernieuwende technieken, die behalve goed zouden zijn voor milieu en voedselveiligheid en dat ook zouden zijn voor de boerenportemonnee, was het idee. Minder middel spuiten zou een eerste besparing zijn. In bepaalde situaties zou ook de opbrengst in volume en kwaliteit kunnen stijgen.

Inmiddels zijn 26 landbouwbedrijven onder de NPPL-vlag aan de slag met 18 verschillende precisietoepassingen. Nu het derde NPPL-jaar op zijn einde loopt, is één ding duidelijk geworden: het gaat allemaal niet zo snel als verwacht. Het was niet voor niets dat telers huiverig waren om te gaan investeren in precisietechnieken, omdat er onzekerheid is over de kosten en baten. Uit een Wageningse inventarisatie vooraf was trouwens al duidelijk dat minder sprake was van kant-en-klare precisietechnieken die verkopers regelmatig beloofden en die men in Den Haag aanvankelijk graag geloofde.

Heeft het NPPL-project dat opgelost?
“Bij het gebruik van die precisietechnieken zijn op NPPL-bedrijven flinke stappen vooruit gezet. Met hulp van onze experts en ook van leveranciers is bijvoorbeeld die variabele toediening van middelen goed op gang gekomen. Niet dat alles ineens is opgelost, maar ik zie heel mooie dingen gebeuren. Een aantal telers past met een stuk begeleiding in het eerste jaar nu zelf VRA bodemherbiciden toe met besparingen rond de 20%. En onkruidherkenning met drones plus spot-spraying met hightech spuitmachines laat mooie resultaten zien. Sensorgestuurde gewasbescherming in fruit komt op gang. Op basis van taakkaarten, maar ook met sensoren op de spuitmachine wordt bepaald of een fruitboom wel of niet met fungicide wordt bespoten. Dat ziet er in ieder geval technisch goed uit. Financieel is het een ander verhaal, maar ik hoor van de teler in Kapelle dat hij denkt dat het bij hem met zijn 80 hectare fruit kan renderen. Een volgende stap is dat het straks volledig autonoom gaat. Dat soort ontwikkelingen gaan ook op voor de onkruidbestrijding.”

Evenzogoed blijft de rendementsvraag bij precisielandbouw zich opdringen. Telers zien hun inspanningen nog niet financieel beloond.

“Het rendement is zeer lastig vast te stellen met cijfers. Je zou strakke proefveldgegevens moeten hebben. We hebben in uien soms 25% meer groei op plekken met lage doseringen gezien, maar om dat zo één op één door te vertalen naar een zeker rendement is te kort door de bocht. Om daar zeker over te zijn moet veel gemeten worden.
Wat we gedaan hebben is het toepassen van bodemherbiciden met VRA-techniek in uien, aardappelen en lelies, totaal 13 toepassingen in de afgelopen drie jaren. Het gaat er dan eerst om hoe deze techniek zich een plekje kan verwerven in de teelt. Zeker ten opzichte van de KWIN-cijfers zie je dan toch al een besparing op kosten voor middel, maar ook ten opzichte van de eigen standaard op het bedrijf. Maar goed, je hebt ook de kosten van onder andere bodemscans.
Het voordeel voor de teler kan ook van de andere kant komen. Door middelen pleksgewijs toe te dienen, dus alleen als het op die plek echt nodig is, kunnen middelen toegelaten blijven of kunnen op die basis nieuw worden toegelaten. Zie het als een beloning voor goed gedrag, een bonus in de vorm van dat een middel mag blijven. De inzet van precisietechnologie zoals sensoren bij toelatingen van middelen staat inmiddels bij het Ctgb op de agenda. Er is deze zomer trouwens ook geëxperimenteerd met direct zaaien van groenbemester in graanstoppel met minimale grondbewerking”

Hoe staat het er voor met de gerobotiseerde onkruidbestrijding?

“Algemeen vind ik dat het goed gaat. Misschien is het dit jaar minder zichtbaar wat er gebeurt. Door corona is er zoveel minder interactie met en tussen boeren. Met de robotisering van de onkruidbestrijding gaat het beter, maar we zien ook dat de technieken nog niet af zijn. En dat dingen te langzaam gaan. Onkruidherkenning bijvoorbeeld. De ontwikkeling gaat nog steeds te langzaam. Het komt maar moeilijk verder. Het is te versnipperd; verschillende start-ups zijn ermee bezig. Het lukt ze individueel nog niet een robuust systeem te krijgen dat werkt. De ontwikkeling van AI (artificial intelligence: kunstmatige intelligentie) is moeilijk. Daaraan wordt gelukkig ook in publiek-private R&D-projecten in Nederland gewerkt. Beelden verzamelen, annoteren, benoemen wat het is, is heel moeilijk.

Ook internationaal zie je op dit punt nog geen doorbraken. Mijn vurige pleidooi is dat men de koppen bij elkaar steekt. Het kan namelijk wel. Ik heb een plantherkenningsapp op mijn telefoon en die werkt op grotere planten vrij goed, tuinplanten, alle planten. Natuurlijk onkruid in alle stadia, en dan zeker kleine kiemplantstadia zijn lastig. Maar het had al verder kunnen zijn, als er meer werd samengewerkt.

NPPL-er Nico Knibbe zou er in ijsbergsla mee aan de gang gaan. Echter zijn opbrengsten zijn laag. Zo’n apparaat kost € 100.000, de investering moet verantwoord zijn. Duidelijk is dat het er aan zit te komen. IJsbergsla is in dit opzicht een gemakkelijk gewas: gemakkelijk herkenbaar en regelmatig geplant. Daar gaat dit het eerst lukken. Suikerbieten kan een tweede gewas zijn. Het moeilijke is hier wel dat het begint met een heel kleine biet en heel klein onkruid. Terwijl je er dan juist wilt zijn met de onkruidbestrijding. ”

Leidt bij precisielandbouw de aandacht voor de vierkante meter niet af van wat veel belangrijker is, namelijk verbetering van de bodem? Ofwel, beter waterbeheer bij tekort en overschot en voorkomen van verdichting van de ondergrond?
“Dat hoor ik wel vaker. Dat als je gericht met de bodem aan de slag gaat, dat er dan meer te bereiken is. Maar dat is in hokjes denken. Het ene sluit het andere namelijk niet uit. Het is niet óf dit óf dat. Je hoeft ook niet te wachten met precisietechnieken voordat je eerst al het andere perfect hebt. Dat zien we ook bij verschillende NPPL-deelnemers. Die werken juist op verschillende fronten.
NPPL gaat trouwens niet alleen over gewasbescherming. NPPL-deelnemers laten ook zien dat er winst te behalen is met strokenteelt en bescherming van weidevogels. En in 2020 was beregenen op alle bedrijven een groot aandachtspunt. Ook hier zijn mooie resultaten behaald met onder andere druppelirrigatie. En we krijgen veel vragen over subirrigatie. Ondanks de coronabeperkingen, zie ik mooie vooruitgang bij toepassing van precisietechnologie en kennis om te komen tot economisch en ecologisch verantwoord telen.”

Vanaf 2022 slim datagebruik in boerenpraktijkgroepen

Het project Nationale Proeftuin Precielandbouw gaat in 2021 het laatste van totaal vier jaar in. Er komen geen nieuwe precisietechnieken op praktijkbedrijven bij. “Nu is het meer een kwestie van dit NPPL-project netjes afronden”, zegt projectleider Corné Kempenaar. Voor een vervolg op NPPL wordt gekeken naar een meer regionale insteek, slim datagebruik in boerengroepen. “Boeren verzamelen heel veel, daar moet meer mee kunnen. In boerenpraktijkgroepen zouden we kunnen kijken naar hoe daarmee uit te halen. Dat kan dan breder dan alleen precisie zijn. Ketenpartijen als Avebe en Agrifirm zouden een rol kunnen spelen.”

2 Comments

  • Siemen de Jong zegt op 25-09-2020 - 09:27 :

    Land- en tuinbow is een kwestie van financiële input versus output. Dus consument moet bereid zijn meer te betalen voor produkten anders blijft er een aarzeling bij agrariër om te grote investeringen te doen zeker bij (te) kleine agrarische ondernemingen.

  • ir PGJ Beltman zegt op 30-09-2020 - 09:13 :

    Moeten we niet meer gebruik maken van wat er b.v. Rond de TUe aan technologie en techniek beschikbaar is uit andere sectoren? En laat de overheid de eerst investeringsrisico’s voor haar rekening nemen. Dan kan het sneller en verrdienen we het sneller terug.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.