Bart van Loon: variabel doseren is het laatste stukje

Als er één ding is dat Bart van Loon leerde van het uitvoeren van proeven en het verzamelen van data, dan is het wel dat variabel doseren niet tot zijn recht komt, als andere factoren de groei verstoren.

Bart van Loon is direct en kritisch, zoals akkerbouwers in de Wieringermeer dat kunnen zijn. Proeven met variabel doseren die hij afgelopen jaar deed, leverde niet het door hem gewenst effect. We lopen na wat daarvan de oorzaak kan zijn geweest. Tegelijkertijd geeft Van Loon inzicht in maatregelen die hij neemt om in de toekomst een beter resultaat te krijgen.

Lichtere plekken minder bodemherbiciden

De Wieringermeer kent een bonte grond. De verschillen in gehaltes lutum (van 5 tot 17%) en organische stof binnen percelen zijn groot genoeg om variabel in te grijpen. Het idee om op lichtere plekken minder bodemherbiciden toe te passen, stamt al uit de tijd vóór de intree van gps. Van Loon: “Ik was er zeker van dat uien op lichtere plekken er meer hinder van ondervonden als chemisch werd ingegrepen.” Van Loon liet daarom de bodem scannen en vervolgens zijn bodemkaarten gemaakt. Ook dit is een leerproces geweest, waarbij hij uiteindelijk de voorkeur gaf aan de passieve gamma stralen scanner van Loonstra en Van der Weide.

Geen grote verschillen

Afgelopen maand nam hij de balans (zie kader) op, nadat de rooimachine met een opbrengstmeetsysteem was uitgerust, in dit geval de Yield master ISO van Agrometius. De veldproef is zo uitgevoerd dat binnen het gebied waar een lagere dosering werd toegepast, ook een veld met maximale dosering was opgenomen. Samen met WUR-expert Koen van Bohemen moest Van Loon constateren dat er geen significante verschillen waren in opbrengst of kwaliteit. Dat valt hem tegen. “De besparing is hooguit € 20 tot € 30 per hectare, gerekend over vier bespuitingen met een maximale besparing op middelengebruik van 20%. “

Hij spoot 25 tot 30% van de oppervlakte met 80% van de geadviseerde hoeveelheid en de rest zat tussen de 80 en 100%. Deze winst weegt volgens hem nog niet op tegen de kosten: € 130 per hectare voor het scannen en nog eens € 30 om een kaart te maken, plus de kosten voor het aanpassen van de spuit en de gps-terminal.  

Het tegenvallende resultaat heeft nog een andere oorzaak. Van Loon: “Toen we nog niet met gps reden, gebeurde het wel dat bepaalde plekken dubbel werden geraakt, omdat er een overlap was. Nu met gps en sectiecontrole op de doppen, is de techniek van spuiten dusdanig verbeterd, dat er niet veel winst meer is te behalen.”

Variabel peen zaaien

Een tweede toepassing op het bedrijf van Bart van Loon, dat hij overigens in samenwerking met Johan Punter runt, was het variabel zaaien van peen op basis van het gehalte lutum. Op zwaardere plekken werd een hogere zaaidichtheid aangehouden (110% en op de lichtere plekken 90% van de gewenste hoeveelheid) met een totale variatie van 20%. De zaaimachine werd hiervoor aangepast met een besturingssysteem (Rate Control Module) van Raven.
De proef mislukte het eerste jaar omdat door hevige regenval het zaad wegspoelde. Afgelopen seizoen was het weer wederom spelbreker. Nu was het te droog en moest er tot vier keer toe beregend worden. “Dat geeft slemp en korstvorming, wat vervolgens een te grote invloed heeft op de opkomst. Sowieso was de opkomst, maar 65 tot 70%.”

Van Loon constateerde ook plantverschillen binnen partijen met dezelfde zaaidichtheid, al dan niet veroorzaakt door de kwaliteit van zaad. Variabel zaaien is volgens de akkerbouwer bovendien bewerkelijk. “Je weet eigenlijk niet wat je doet, je kan lastiger de machine controleren. De kans op fouten is daardoor veel groter.”
In dit geval concludeert de akkerbouwer dat met precisietechnieken gestuurd wordt in het laatste stukje van de puzzel. Alle andere groeifactoren dienen in orde te zijn om hiervan resultaat te zien.

Bart van Loon (links) en Johan Punter zijn al enkele jaren actief met precisielandbouw. Ze zijn matig tevreden over de bereikte resultaten.

Maatwerk in beregenen

Tijd voor een positief geluid. Hoewel niet opgenomen in zijn acties binnen NPPL, haalt Van Loon winst uit het datagestuurd beregenen. Met inmiddels zes GeoBas bodemvochtsensoren meet hij op twee dieptes de zuigspanning in de bodem. “Met twee meetpunten op 10 en 30 cm zie ik ook hoe de grond op de watergift reageert.”

De uitgelezen zuigspanning is voor Van Loon een indicator om de haspel uit te rollen. “In de Wieringermeer zijn alle akkers omgeven door sloten, dus ligt gebruik van een haspel voor de hand”, aldus Van Loon, ”maar anders zou ik zeker ook in druppelbevloeiing zijn geïnteresseerd.”

Stuwen

Tevreden is de akkerbouwer ook met de door hem zelf gefabriceerde zoetwaterstuwen. “Ik was al begonnen met het plaatsen van stuwen om het waterpeil omhoog te brengen. Wel is het zaak de weersvoorspelling in de gaten te houden. Bij een flinke plensbui blijven de drains vol zitten. Je moet eigenlijk drie dagen van te voren het peil al laten zakken. Te weinig zuigspanning is ook niet goed.”

De stuwen zijn zo geconstrueerd dat het zoute water, dat zwaarder  is dan het zoete, over de stuw heen wordt gepusht. Dit is een continu proces waardoor het zoute water als het ware uit het waterkanaal wordt weggedrukt.

Bart van Loon plaatste stuwen om het waterpeil omhoog te brengen.

Bodemoptimalisatie

Van Loon zet nu in op het verder optimaliseren van groeifactoren, waarbij de bodem alle aandacht krijgt. Met vijftien andere akkerbouwers volgde hij een cursus van NLG Holland (Natural Living and Growth). Hier worden praktijkervaringen met verschillende soorten groenbemesters gedeeld en wordt wat nutriënten betreft verder gekeken dan NPK. Van Loon: “Er zijn wel 96 andere elementen die nodig zijn. Dat de balans nu scheef is, dat geloof ik wel.”

Nu houdt hij het land dus jaarrond zo veel mogelijk groen om bodemleven te blijven voeden, nutriënten te binden, de structuur te optimaliseren en de waterdoorlatendheid te verbeteren. Daarnaast ploegt Van Loon ondiep en controleert hij zijn bandenspanning om verdichting te beperken. Alleen het principe van de vaste rijpaden heeft hij losgelaten.

Groenbemesters

De toepassing van groenbemesters is om meerdere redenen interessant. “Sommige groenbemesters zijn aaltjesreducerend. Als we het organischestofgehalte boven de 1,5 % kunnen krijgen op onze gronden van minder dan 12% afslibbaar zullen de schadelijke aaltjes afnemen.” Dit lijkt voor nu een betere strategie dan variabel granulaat strooien.

Opbrengstmeting


Ook de komende jaren zal de akkerbouwer doorgaan met het verzamelen van data. De nadruk komt te liggen op opbrengstmeting. “Over een paar jaar kunnen we dan dwarsverbanden leggen en komen we wellicht tot nieuwe inzichten. Bijvoorbeeld op het terrein van bodemonderhoud en bemesting.”

Doelen precisielandbouw

1. Het doel om variabel bodemherbiciden te doseren in de teelt van uien is in enkele jaren tijd op technisch vlak bereikt. Helaas zag Van Loon geen resultaat in het gewas. Plannen worden nu bijgesteld.
2. Het doel om variabel granulaat te strooien tegen aaltjes is al in het eerste jaar komen te vervallen. Van Loon zet nu in op bodemoptimalisatie.
3. Met bodemvachtsensoren is de beregening beter afgestemd op de behoefte.

Expert: regionale opvolging en dalende kosten

Koen van Boheemen van Wageningen University en Research (WUR) denkt al drie jaar met Bart van Loon mee. Hij begrijpt de teleurstelling. Maar benadrukt ook wat wél is bereikt. “Ik sta nog steeds achter de logica dat op lichtere plekken bodemherbiciden meer schade kunnen toebrengen. Dat is hier niet gebleken, maar we moeten niet vergeten dat we een minimaal aantal controleveldjes in zo’n veldproef hebben liggen. Je wilt ook niet teveel risico nemen.”
Het positieve aan de uitkomst is volgens de expert dat daar waar minder is gespoten geen grotere onkruiddruk is geconstateerd. “Je kunt je dus ook afvragen of de uitgangsdosering die nu nog op de zwaardere plekken is gebruikt, echt nodig is.”
Van Bohemen geeft toe dat bij veel precisielandbouwtoepassingen wordt gesleuteld aan de laatste 5% van de opbrengst. Daarbij moeten alle andere factoren in orde zijn. “Tegen extreme weersomstandigheden zoals de afgelopen jaren is niet op te boksen.”
Hij kijkt tevreden. “Er is een keuze gemaakt voor een type bodemscan en veel percelen zijn in kaart gebracht. De kosten hiervan zijn dalende. De meeste kaarten gaan vijf jaar mee, voor lutum nog veel langer. Bij een middelenbesparing van € 30 per hectare kom je dan heel ver. Bovendien is dezelfde kaart inzetbaar bij andere toepassingen, zoals (groen)bemesting.”
Nu heeft Van Loon zelf veel machines moeten aanpassen om variabel te kunnen doseren. In de toekomst, verwacht de onderzoeker, zijn machines hiermee uitgerust.
Positief vindt hij ook dat het voorbeeld om percelen in kaart te brengen regionaal wordt opgevolgd. “Sander Dekker van de CAV Agrotheek, die vanaf het begin betrokken is, heeft veel kennis opgedaan. Dit wordt nu ook bij andere akkerbouwers in de omgeving neergelegd. Door zoveel data te verzamelen en erop te sturen, laten we zien dat we in de landbouw goed en bewust handelen.”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.