‘Hoe krijgen we een goede basis voor teeltoptimalisatie?’

De zoektocht naar de juiste bodeminformatie, het optimaliseren van datacommunicatie en het terugdringen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen blijven hoog op de agenda van vader en zoon Evenhuis staan.

Als je Jan Pieter Evenhuis uit Giethoorn (Ov.) afgelopen jaar vroeg naar de activiteiten op het gebied van precisielandbouw in het kader van de Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL), dan zei hij meestal dat die niet zo talrijk waren. Tijdens de terugblik eind 2020 met zijn vader Pieter en WUR-expert en NPPL-begeleider Wim-Peter Dirks blijkt dat er juist veel is gedaan. Vanzelfsprekend liepen ook zaken (nog) niet zoals gewenst.

(tekst gaat onder kader verder)

Akkerbouwbedrijf Evenhuis, Jan Pieter Evenhuis, Giethoorn

Jan Pieter Evenhuis (21) is actief op het akkerbouw- en loonbedrijf van zijn ouders in Giethoorn (Ov.). Het bedrijf heeft een bouwplan van 720 ha en zeven man aan het werk.

  • 446 ha frites- en 20 ha fabrieksaardappelen,
  • 77 ha mais,
  • 65 ha granen,
  • 41 ha voederbieten,
  • 25 ha suikerbieten,
  • 20 ha zaaiuien,
  • 17 ha peen,
  • 5 ha grasland.

Zoektocht

De Evenhuizen blijven hun zoektocht naar een goede basis voor teeltoptimalisatie door zoveel mogelijk te automatiseren voortzetten. “Je moet automatiseren wat je kunt vind ik”, zegt Pieter. “Tegelijkertijd wordt er nog altijd techniek verkocht die achteraf niet (goed) werkt in Nederland. Zoals een stuurautomaat en gps-terminal in combinatie met een veldspuit met meer dan 100 secties. Dat is nu wel opgelost. Tot die tijd was de stuurautomaat echt de weg kwijt. Hij wist niet of onze veldspuit nu voor- of achteruit bewoog. Dan voel je je toch een soort proefkonijn en dat kan niet de bedoeling zijn.”

Niet elke bodemscan past

Wim-Peter Dirks collega, Bram Veldhuisen, stelde begin 2020 samen met Evenhuis een aantal doelen op: “We gaan beginnen met het (beter) in kaart brengen van de bodem. Niet alleen met bodemscans, maar ook met ‘gratis’ data zoals ploegweerstand en brandstofverbruik van de trekkers. Evenhuis poot zijn aardappelen al op variabele afstand, maar wat dat oplevert is nog de vraag. Wellicht kunnen we nieuwe kennis over cameratoepassingen gebruiken voor het beter in kaart brengen van de opbrengsten.”

Ruwe data

Het in kaart brengen van de bodem is op verschillende manieren gedaan of beter gezegd geprobeerd. De Veris MSP3 en iScan Flex brachten Evenhuis niet het inzicht in de verschillen in bodemtoestand en opbrengstpotentie die ze willen. “Ik wil alle ruwe data van zo’n bodemscan en die krijg ik niet van Agrometius (Veris importeur). Bovendien geeft zo’n bodemscan andere uitkomsten in het voorjaar dan in het najaar terwijl dat geen verschil uit moet maken”, zegt Pieter. “Veris iScan Flex is een bodemscanner die je aan een trekker of werktuig kunt monteren en zo tijdens een bewerking de bodem in kaart brengt. Die meet echter geen zuurgraad en is qua geleidbaarheid (EC) beperkt tot 0-60 cm diep”, zegt Jan Pieter. Doordat Evenhuis een groot deel van het areaal voor één of enkele jaren huurt, zijn bodemscans belangrijk om vreemde percelen ‘te leren kennen’ en de opbrengstpotentie te bepalen.

SoilXplorer

Er is ook getest met de SoilXplorer bodemscanner van CNH Industrial/AgXtend. “Deze hing in de fronthef tijdens het ploegen. Dat vind ik het meest ideaal”, geeft Pieter aan. “Juist doordat de bodems van alle percelen met het ploegen het meest homogeen zijn (pas ploegen als de grond daar klaar voor is), is dit een mooi moment om zoveel mogelijk ruis weg te nemen (doordat bijvoorbeeld verschillen in bodemvocht tussen percelen zo klein mogelijk is).” Jan Pieter: “Het is wat lastiger om de data die de SoilXplorer genereert te lezen en te interpreteren. We moeten nog wat vertrouwen krijgen in de techniek. Maar tot dusver vind ik deze bodemscanner het meest waardevol. Hier wil ik in 2021 dan ook mee verder.”

Op deze bodemkaart is de geleidbaarheid gemeten door de SoilXplorer bodemscanner te zien. Jan Pieter wijst het nattere (rode) deel van het perceel aan.

Alternatieven

Evenhuis hecht veel waarde hecht aan goede en betrouwbare bodeminformatie. Hij heeft er zeker wel € 50 tot € 100 per hectare voor over. Toch vindt hij veel diensten te duur omdat percelen meestal maar twee jaar gehuurd worden. “We hebben ook perceelskaarten van BioScope en Van Iperen. Die van BioScope gaan uit van de biomassa van tien voorgaande teelten. Ze zijn voor de fritesaardappelteelt nog onvoldoende betrouwbaar. Bovendien denk ik dat het leereffect op termijn verdwijnt als je plaatsspecifieke teeltmaatregelen toepast. Dat doe je tenslotte om een uniforme biomassa te krijgen en dan meet je uiteindelijk geen verschillen meer. In het kader van het Precisieteelt Plus (PT+, voorheen TT+) programma van Van Iperen zijn taakkaarten voor het variabel poten gemaakt op basis van opbrengstpotentiekaarten en kiemproeven. Maar de geadviseerde pootafstand blijven we te krap vinden.”

Zaaiuien

In de zaaiuien kwamen vader en zoon tot de conclusie dat “je geen heel dikke uien nodig hebt om hoge opbrengsten te halen”. “Als ze er allemaal maar staan”, zegt Pieter. “Daarom zijn we in 2019 al gestart met het uitrijden van 10 tot 12 kuub drijfmest per hectare op stuifgevoelige kopakkers. Dat hebben we dit jaar breed toegepast. Dan zie je dat je minder gewasschade door stuifzand hebt. Met als bijkomende neveneffecten dat beregenen met een kanon minder gewasschade oplevert. En ook dat de uien minder groeischade ondervinden van bodemherbiciden. Dat is misschien geen precisielandbouw, maar je leert er wel van. Zo leerden we ook dat je niet moet en kunt vertrouwen op één type/soort informatie. Je kunt data/perceelskaarten beter stapelen om tot duidelijker inzichten te komen.”

Eindelijk draadloos communiceren

Een grote wens van Jan Pieter is om zogenoemde trekkerdata, de data die de trekker genereert en op de Canbus zet, te verzamelen en in te zetten voor plaatsspecifieke teeltmaatregelen. “Die data verzamelt de trekker toch al en ze zijn geheel gratis. De oudere Steyr-trekkers geven hierbij nog wat problemen. De data is nog niet ‘af te tappen’. Maar dat lukt dit jaar hopelijk wel. Het externe systeem waarmee Bram Veldhuisen dit wilde proberen is er niet gekomen. Met de nieuwe Massey Ferguson gaat het wel. Die data komt ook draadloos in de Dacom Cloudfarm-omgeving. Ook kunnen we de taakkaarten vanaf kantoor draadloos naar de trekker sturen. Dat werkt heel mooi en veel prettiger dan via USB-sticks.”

Wim-Peter Dirks: “We hebben in de eerste helft van 2021 versterking van een stagiaire en die willen we aan het werk zetten met de trekkerdata. Hoe kunnen we die data tijdens en na het ploegen en aardappels poten uit de trekkers halen en (beter) tot waarde brengen? Dat mag hij gaan uitzoeken.”

Veldspuit blijft ‘sleutelfiguur’

Pieter gaf het begin vorig jaar al aan: “De veldspuiten hebben een sleutelrol op ons bedrijf. Die gaan elke week door het (aardappel)gewas en dus zien de spuiten en hun chauffeurs meer dan wie ook. Het liefste zie ik dat die veldspuit met bijvoorbeeld camera’s objectieve perceels- en gewasinformatie verzamelt. Dat is afgelopen jaar niet gelukt. Maar wellicht dat we met nieuwe cameratechnieken zoals die van het Griekse Augmenta aan de slag kunnen.”

Technische update

Eén van de Agrifac-zelfrijders kreeg een technische update om in de toekomst de dosering per dop te kunnen variëren. Jan Pieter: “We hadden al dophouders op 37,5 cm afstand om op de aardappelruggen en ertussen te kunnen variëren maar dat is mislukt. Nu zijn er pulsende doppen (PWM) van BBLeap opgebouwd. Met die techniek kunnen we nu in theorie de dosering per spuitdop traploos variëren. Zodra het Trimble gps-systeem meer dan 30 secties variabel aan kan sturen, dan moet dat ook in de praktijk gaan. Nu gaat het eerst per vier doppen tegelijk. Maar dit is al een grote sprong voorwaarts want we hebben nu ook geen onder- en overdosering meer in (flauwe) bochten. De PWM-techniek zorgt er namelijk voor dat de buitenste doppen meer liters per minuut geven dan de binnenste doppen zodat de dosering in l/ha uniform blijft. Hiervan willen we profiteren in de uien bij de plaatsspecifiek variabele toepassingen van bodemherbiciden.”

De veldspuit is opgewaardeerd met pulsende doppen (PWM-techniek). “Met die techniek kunnen we nu in theorie de dosering per spuitdop traploos variëren.”

Bodemvochtsensoren

Naast met de bestaande technieken wil Evenhuis in 2021 ook aan de slag met bodemvochtsensoren om zo beter inzicht te krijgen in het juiste moment van beregenen. “Vanwege wratziekte mogen we het ras Innovator niet overal meer telen en daardoor neemt ons teeltgebied nog verder toe. Dan is het extra waardevol om de juiste informatie over de vochttoestand van percelen op afstand te hebben zodat een loonwerker daar gericht en tijdig kan beregenen”, besluit Pieter.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.