‘Ik heb werkbare taakkaarten om variabel te poten’
Anselm Claassen is tevreden over de taakkaarten van Vantage Agrometius en van Hoogland/Van Iperen voor variabel poten van zijn pootgoed.
Maatschap Claassen in Vierhuizen (Gr.) is eind april druk met het poten van 90 hectare pootgoed. Een deel daarvan poot hij op een variabele pootafstand op 2 demopercelen: Kerkvoogdij en Elektra 3. Op Kerkvoogdij staat 4,5 hectare Ditta-pootgoed, waarvan de helft variabel is gepoot en de andere helft standaard. Op Elektra 3 is 12,5 hectare Fontane gepoot, waarvan ook de helft variabel. “We verwachten met variabel poten circa 5% meeropbrengst en een meer gelijkmatige sortering”, zegt Anselm Claassen. “In de demo testen we of variabel poten in de praktijk werkt en welke resultaten dat oplevert.”
Op 29 april bekijkt Claassen, samen met zijn begeleiders, diverse bodem- en taakkaarten. De verschillende kleuren op de bodemkaarten geven verschillen weer in hoogte, vocht, zwaarte van de grond op basis van lutumgehalte, biomassa, organische stofgehalte en elektrische geleidbaarheid (EC).
Goede taakkaarten belangrijk
Om variabel te kunnen poten zijn goede taakkaarten nodig. Zowel Van Iperen als Vantage Agrometius hebben die gemaakt van de demopercelen. De methoden om deze taakkaarten te maken, verschillen van elkaar. Handelsonderneming Hoogland biedt Claassen het TT+-concept aan, een totaalconcept voor precisielandbouw ontwikkeld door Van Iperen. “Ons concept bestaat uit 5 stappen: het in kaart brengen van de bodem, variabel toepassen, monitoren van het gewas, bijbemesten en opbrengst bepalen”, vertelt Jan Jaap Roseboom, technisch specialist precisielandbouw van Van Iperen. “Het doel is maximaliseren van het teeltrendement.”
Scanresultaten basis voor taakkaarten
Met het TT+-concept is een bodempotentiekaart gemaakt, die leidend is voor de taakkaarten (zie kader Maken van taakkaarten). Daarnaast heeft Van Iperen een kiemproef uitgevoerd van Ditta en Fontane. De kiemlust is, naast de opbrengstpotentiekaart, mede bepalend voor de variabele pootafstand.
Op het perceel met Ditta-pootgoed is met de Veris MSP3-bodemscanner de pH, het organische stofgehalte en de elektrische geleidbaarheid van de bodem gemeten. “De scanresultaten, aangevuld met kennis van boer en teeltadviseur, zijn de basis voor onze taakkaarten”, zegt Harold Zondag, precision farming agronomist van Vantage Agrometius. “Door ons gemaakte taakkaarten kunnen we afhankelijk van het display zelfs draadloos en op afstand in de terminal van de klant zetten.”
Kosten van bodemkaarten
Claassen ziet dat de taakkaarten kloppen met de historische data van de percelen. “Voor verdere ontwikkeling van precisielandbouw is het belangrijk dat de kosten ervan laag blijven en dat het werkbaar is in de praktijk”, stelt Claassen. Omdat het TT+-concept is gebaseerd op gratis beschikbare data, kan Van Iperen bodemkaarten maken voor € 30 per hectare. Daarna kunnen telers zelf een taakkaart maken.
“Het gebruik van de Verisscan kost € 100 tot € 150 per hectare, afhankelijk van het gekozen pakket. Maar hoe groter het perceel is, hoe lager de kosten per hectare”, zegt Zondag. “De klant ontvangt, naast de resultaten van de Veris-bodemscan, analyses van vier kalibratie-bodemmonsters. De Veris-bodemkaarten zijn bruikbaar voor variabel poten, maar ook voor toepassing van bodemherbiciden, kalk, gips, compost, mest, granulaten en meer.”
2 proefpercelen
Op Kerkvoogdij zijn pootaardappelen van het ras Ditta gepoot in 3 demostroken. Een met een standaard pootafstand van 17 centimeter. Op een tweede strook poot Claassen variabel met een taakkaart van Vantage Agrometius. Hieruit komt een gemiddelde pootafstand van 16 centimeter met een variatie van 13 tot 18 centimeter. Op een derde strook is gepoot op basis van het TT+-concept. De gemiddelde pootafstand op deze strook is ook 16 centimeter met een variatie van 13 tot 19 centimeter. “Ik ging uit van 80.000 knollen Ditta per hectare maat 35/50”, zegt Claassen “Dat zou neerkomen op een pootafstand van 17 centimeter. Op basis van alleen de kiemlust is dat 14 centimeter In combinatie met de aanvullende informatie over het perceel, komen beide taakkaarten uit op 16 cm.”
Op het tweede demoperceel, Elektra 3 genoemd, is Fontane gepoot. Dit perceel telt 2 stroken. Een met een standaard pootafstand van 17 centimeter en een tweede strook waar Claassen variabel poot op basis van het TT+-concept. Uit de kiemlustproef komt een gemiddelde pootafstand op deze strook van 12 centimeter (maat 35/45) en 19 centimeter (maat 45/50).
Metingen
Claassen gaat tijdens het rooien de opbrengst per demostrook meten door weging van het pootgoed. “De opbrengst in euro’s hangt uiteraard af van de opbrengst per sorteringsklasse en de prijs per klasse”, zegt Claassen. De demo moet antwoord geven op de kosten en baten van de adviezen van Agrometius en van Hoogland/Van Iperen ten opzichte van standaard poten.
“Op sommige stukken is volgens de Agrometius taakkaarten juist ruimer gepoot dan volgens de Van Iperen taakkaarten en andersom. Welke methode beter is, kan ik op voorhand niet beoordelen”, zegt Johan Booij, onderzoeker precisielandbouw van Wageningen University & Research. “Pas na het oogsten van het pootgoed hopen we meer te kunnen zeggen over de meerwaarde van verschillende methoden van taakkaarten maken en toepassen bij variabel poten.” Hiervoor worden tijdens het seizoen stengels geteld, bodemmonsters genomen en proefrooiingen gedaan in de stroken waar nauwer, gemiddeld en ruimer is gepoot. “We beoordelen ook de sortering van de proefrooiingen.”
‘Goede taakkaarten zijn noodzakelijk voor variabele toepassingen’
2 verschillende methoden voor het maken van taakkaarten levert soortgelijke en werkbare kaarten op voor variabel poten van het ras Ditta.
Een nauwkeurige analyse van bodemkaarten via het TT+-concept en toepassing van de Veris-bodemscan, levert voor een demoperceel variabel poten van Ditta-pootgoed van Claassen soortgelijke taakkaarten op. De bodempotentiekaart van Hoogland/Van Iperen is gebaseerd op een handmatige analyse van diverse andere kaarten, zoals een hoogtekaart, satellietbeelden van kale grond en biomassa en historische data van een perceel.
“We delen het perceel op in kleine stukjes en geven op basis van onze analyse een opbrengstpotentie-index weer per blokje. De index varieert van 75 tot 125. Hoe hoger de index is van een blokje, hoe hoger de bodempotentie en hoe nauwer de pootafstand. Op stukken met een lagere bodempotentie wordt ruimer gepoot”, vertelt Jan Jaap Roseboom van Van Iperen.
Daarnaast heeft Van Iperen kiemproeven gedaan van Ditta en Fontane, omdat de mate van kieming ook invloed heeft op de gewenste pootafstand. “We zijn hiermee 3 jaar bezig en willen graag nog meer ervaring opdoen. Met name in het optimaliseren van de temperatuur en vochtigheid in de kiembakken”, zegt Roseboom.
De Veris-bodemscanner meet de pH, EC en organische stof. “De scanner is gekoppeld aan de trekker en scant via een woelpoot en schijven met NIRS om de 10 meter de bodem”, zegt Harold Zondag van Agrometius. “Ruwe data van de scanner worden verwerkt, gekalibreerd en vertaald in lutum- en taakkaarten voor variabele toepassing, zoals variabel poten. We verifiëren de data ook met analyses van bodemmonsters, want dat is essentieel om pH en organische stofgehaltes te bepalen.”
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.