Jaarevent NPPL-R tuinbouw (1): robot moet werkplek echt verdienen

Robotisering is dé oplossing om de huidige problemen met arbeid te ondervangen. Is het werkelijk zo simpel? Want een robot binnenhalen gaat weliswaar over techniek, economie en betrouwbaarheid, maar ook over acceptatie: een robot moet passen bij het bedrijf, en het bedrijf bij de robot. ‘Het draait uiteindelijk om die laatste vijf procent betrouwbaarheid.’
Als je op een schaal van één tot tien moet beoordelen hoe het in de tuinbouw staat met de mogelijkheden voor robotisering, hoe hoog zou het cijfer dan nu zijn? Ofwel: schiet het al een beetje op met de ontwikkeling van geautomatiseerde oplossingen als robots en voor arbeidsintensief werk als oogsten en sorteren van gewassen als paprika, aardbei, komkommer, tomaat of asperges? Het was een van de vragen die de circa vijftig belangstellenden mochten beantwoorden aan het begin van de eerste bijeenkomst van de Nationale Proeftuin Precisielandbouw +Robotisering (NPPL+R) die onlangs werd gehouden in Bunnik. De focus lag deze dag specifiek op de robotisering in de vollegrond- en glastuinbouw; een nieuw onderdeel van NPPL (kader). Er werden op de bijeenkomst drie robots over het voetlicht gebracht. NPPL volgt sinds 2025 de implementatie van deze drie robots (voor de oogst van asperges, de oogst van tomaten en het sorteren van puntpaprika’s) in de praktijk. Het zijn goede voorbeelden van welke kant het trendmatig kan opgaan met automatisering en ze maken duidelijk wat er al in de praktijk kan en waar er nog obstakels liggen. Want hindernissen zijn er nog genoeg. Een robot kan technisch gezien nog zo knap in elkaar steken, waar het uiteindelijk om gaat is dat het apparaat in de praktijk gewoon doet wat het moet doen: simpel, arbeidsbesparend, minstens zo goed presterend als de werkhandjes die vervangen worden, rendabel, storingsvrij, ontzorgend en zonder dat het de teler afleidt van zijn hoofdtaak: rendabel kwaliteit telen.
NPPL-R
Platform NPPL + R ondersteunt boeren en tuinders met hun vragen en overwegingen op weg naar automatisering en robotisering. Die steun komt van aantal onafhankelijk opererende (kennis)partijen. Binnen het onderdeel ‘robotisering in de tuinbouw’ zoomt NPPL in op trends en ontwikkelingen in de vollegrond en onder glas, en volgt en monitort een aantal praktijkvoorbeelden met robots: de oogst van asperges, de pluk van tomaat en het op kwaliteit en verpakking sorteren van puntpaprika.
Vertrouwen is breekbaar
Een alledaags voorbeeld van hoe het onverwacht fout kan gaan, staat op naam van Tesla met de met veel tamtam geïntroduceerde zelfrijdende auto. Het ding zit barstensvol vision- en radaroplossingen en met een afgetrainde computer die elke verkeersituatie herkent en daar vlekkeloos op reageert. De chauffeur zou een dutje kunnen doen, is het idee, een robot neemt het stuur over. Totdat een in Amsterdam rijdende Tesla ineens een voor Tesla onbekende bierfiets tegenkomt.…

Een betrokken publiek stelde vragen tijdens het eerste tuinbouw jaarevent van NPPL-R.
Goed is niet goed genoeg
Terug naar de vraag hoe tuinbouwrobotisering scoort op een schaal van 1 tot 10. Volgens de zaal verdient de huidige stand van de ontwikkeling een 7 tot 8. ‘Maar dat is wel afhankelijk van het gewas en de taak die een robot heeft’, merkte een deelnemer direct op. Verwijzend naar het eerdergenoemde Tesla-voorbeeld: een robot met een succesaandeel van 95 procent zit knap in elkaar, maar dat is onvoldoende voor volwaardige inzetbaarheid. De laatste vijf procent fouten en missers moeten ook worden opgelost. Dat is precies het moeilijkste, duurste en meest tijdrovende stukje van de ontwikkeling van een praktijkrijpe robot. Nog een aandachtspunt: veel lopende ontwikkelingen met automatisering zijn nog gericht op teeltsystemen met een lange ontwikkelingsgeschiedenis en ingericht op de inzet van menselijke arbeid. Robots sluiten daar vaak niet ‘als vanzelf’ op aan, bijvoorbeeld vanwege het grote aantal plukbeurten dat een gewas vraagt (tomaat), de hinderlijk aanwezigheid van blad in de buurt van het te oogsten product of vanwege het teeltsysteem met meer rijen dan paprika.
Techniek samen met groene vingers
‘Het gewas stelt specifieke eisen aan de robot’, maakte spreker Jos van Ruijsdaal (WUR) duidelijk. Hij is als teamleider automatisering in glastuinbouw dagelijks bezig met robots, detectiesystemen en automatisering, voortbordurend op ontwikkelingen die al in de negentiger jaren van de vorige eeuw in gang waren gezet. Dat was onder andere in komkommer, paprika en gerbera. Deze robots werkten, maar waren niet geschikt voor de praktijk vanwege te veel missers, storingen, onvoldoende snelheid, et cetera. Deze eerste stapjes met robotisering maakten echter ook duidelijk dat de ontwikkeling en implementatie hiervan niet alleen een puur technische kwestie is, maar dat de inbreng van de toekomstige gebruikers minstens zo belangrijk is. Bij de ontwikkeling van de oogstrobot voor gerbera’s was de gewascoöperatie betrokken, om ervoor te zorgen dat de robot werkelijk aansluit bij de behoeften in de alledaagse praktijk. Het resultaat is een werkend prototype van de robot.

Alle argumenten tellen
Dit inzicht is sindsdien nog duidelijker geworden. Net zo goed als personeel op een bedrijf moet passen bij de cultuur en manier van werken, zo geldt dat ook voor een robot. Daarom bekijken WUR-onderzoekers niet alleen naar wat een robot feitelijk presteert in vergelijking met conventionele arbeid (hoe veel, hoe snel, wat is de terugverdientijd et cetera?), maar ook naar andere aspecten die een rol spelen bij acceptatie. Dan gaat het ook over minder grijpbare argumenten, aldus onderzoeker Joep Tummers van WUR Economic Research in zijn toelichting. ‘Het kan bijvoorbeeld zijn dat de belangstelling aangewakkerd wordt omdat een collega ook met robots in de weer is, of omdat je door robotisering wat meer tijd overhoudt voor je gezin. Zo kun je wel meer argumenten bedenken.’
Helpende hand
Volgens Tummers ziet de WUR het als een opdracht om een bijdrage te leveren aan de beantwoording van vragen die kunnen ontstaan bij introductie van robotisering op praktijkbedrijven. Met rekenmodellen die antwoorden geven op harde economische vragen, maar ook door in kaart te brengen wat erbij komt kijken om een robot goed te integreren in de bedrijfsvoering. Telers kunnen die informatie gebruiken bij overwegingen en beslissingen, maar ook de ontwikkelaars van robots: het gaat immers niet alleen om de technische kwaliteit van zo’n apparaat, maar ook om de inpassing ervan op het teeltbedrijf. In sommige gevallen gaat dat bijna als vanzelfsprekend, maar het kan bijvoorbeeld ook nodig zijn de bedrijfsinrichting aan te passen. Andere mogelijke vragen: vraagt robotisering om een ander type werknemers? Wat moet je doen en laten om de overgang naar robotisering voor jezelf en voor je personeel zo goed mogelijk te laten verlopen?
In gesprek
Om de met robotisering samenhangende vragen van antwoorden te voorzien, vraagt Tummers nadrukkelijk om de inbreng van de praktijk. ‘We willen graag zo veel mogelijk telers interviewen, met een brede waaier aan teelten. Met die gesprekken willen we leren waar deze telers knelpunten ervaren en hoe ze eventueel denken over oplossingen. Met die expertise willen eraan bijdragen problemen en vragen op de route naar robotisering al vroeg in een vroeg stadium te onderkennen en op te lossen.’
Te klein bevonden
De vooruitgang die we maken met robotiseren hangt in onze sector niet alleen van de techniek af, aldus een lelieteler op de NPPL-bijeenkomst. Een robot zou een oplossing kunnen zijn bij het uitsorteren van afwijkende bollen, geeft hij aan. ‘Daar kruipt nu 40-50 procent van de arbeid in.’ De zoektocht naar een passende sorteerrobot startte op initiatief van vier telers. Die weg liep al snel dood, omdat machinebouwers niet geïnteresseerd bleken. ‘De sector werd te klein bevonden.’ De telersgroep zette desondanks door: nu met tien bedrijven, en met de realisatie van een gerobotiseerde sorteerlijn voor afwijkende leliebollen. ‘We gaan nu toetsen of het daarmee net zo goed gaat als met menselijke arbeid. Voor die beoordeling hebben we er ook een afnemer bij betrokken. Het zal best wel goed komen, maar nog niet volgend jaar. Dan is het de vraag wie het aandurft met zo’n sorteerlijn aan de slag te gaan. Want de lelieteelt staat maatschappelijk gezien wel onder druk.’
Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.