NPPL-R 2026: Hoe is de business case van een robot in de praktijk?

Het NPPL programma van 2025 Boer zoekt robot krijgt een vervolg. De robot is er vaak al wel, maar zoekt de weg naar de boer nog wel. Boer zoekt Robot dus. ‘We zijn het stadium van “Kijk-eens-naar-wat-hij-allemaal-kan”, wel voorbij zegt Erik Pekkeriet (WUR). Wat presteert-ie de praktijk. ‘Je wilt niet dat een teler bij wijze van spreken bij iedere eerste storingsmelding zijn bed uit moet.’ Gezocht: boeren die op hun eigen terrein robots willen testen. Voor vraagstukken waar zij in de dagelijkse praktijk tegenaan lopen.
NPPL-programmaleider Corné Lugtenburg van WUR wijst op het belang van innovatie en precisie in met name open teelten. ‘Om hun license to produce te houden moeten akkerbouwers en tuinders stappen zetten naar meer duurzaamheid, minder chemie, stappen zetten in de energietransitie en meer biodiversiteit. Door de koppeling van robotisering met dergelijke doelen is een win-win te creëren’, zegt Lugtenburg. ‘Vervanging van arbeid door robots is belangrijk, vooral in biologische teelten, maar koppel het ook in gangbare teelten aan duurzaamheid. De maatschappij vraagt daarom, telers krijgen er onvermijdelijk meer mee te maken.’
NPPL meer gericht op robotisering
Vanaf 2025 richt NPPL zich nadrukkelijk meer op robotisering – vandaar NPPL+R. Het doel: de inzet van slimme, soms al praktijkrijpe (of bijna praktijkrijke) machines versnellen, en onderzoeken hoe ze presteren onder echte bedrijfsomstandigheden. We testen nu al onder andere autonome trekkers en tractierobots, veldrobots en werktuigendragers voor zaaien, wieden, maaien of bemesten, oogst- en plukrobots in kas en veld, robots voor voeren en graslandmanagement, en sensor- en datatechnieken voor monitoring, taakkaarten en precisiebeslissingen. Het gaat om machines die klaar zijn voor de praktijk, maar nog vlieguren moeten maken in de boerenpraktijk. Wat kan nog anders? Wat kan nog beter? En minstens zo belangrijk: wanneer levert het u iets op? Door deze vragen samen met boeren te beantwoorden, versnelt NPPL+R de toepassing van betrouwbare, betaalbare robottechniek in de landbouw. Dit hoeft niet alleen om machines te gaan. Ook IT-gerelateerde zaken (software) die bijdragen aan precisielandbouw, spelen een belangrijke rol binnen NPPL.
Doe mee, denk mee
Om in 2026 NPPL-R zo nauw mogelijk te laten aansluiten bij kwesties op het vlak van verduurzaming van teelten waar telers mee worstelen, kunnen telers aangeven met welke specifieke problemen ze op hun bedrijven kampen, op met name het gebied van arbeid en duurzaamheid en hoe mensen van WUR daarbij kunnen zouden kunnen helpen. Welke technieken (robots, precisietoepassingen) zouden onder deskundige begeleiding kunnen helpen? Dat kan op individuele bedrijven, maar ook samen met een collega of in een studiegroep. Het kan ook gaan om het opvullen van leemtes in IT-kennis die introductie van precisietechnieken op een bedrijf in de weg zitten. Welke precisietechnieken en welke robots NPPL akkerbouwers en groentetelers, melkveehouders, fruittelers en glastuinders gaan ondersteunen, hangt in hoge mate af van waaraan gebruikers behoefte hebben. Ook landbouwloonbedrijven kunnen aanhaken. Via een opgave voor deelname aan NPPL+R 2026 kunnen telers aangeven met welke specifieke kwesties ze op hun bedrijven kampen en aan welke innovatieve technieken of machines ze behoefte hebben. Daarnaast vervult NPPL via WUR-experts ook in een helpdesk om de implementatie in de praktijk van nieuwe technieken te vergemakkelijken.
Business case
Met name Erik Pekkeriet zit op dat laatste spoor: voor robotisering geldt nu Wat levert het op? ‘Veel robottechniek is al volwassen’, zegt Erik Pekkeriet. Hij is programmamanager vision en robotica bij Wageningen University & Research (WUR). ‘We zijn het stadium voorbij van “Kijk-eens-naar-wat-hij-allemaal-kan”. Waar het nu op aankomt is een secure en degelijke validatie. Dus met de focus op NPPL+R volgend jaar en verder. Hoe is de business case van een robot in de praktijk? Hoe is de precieze inpassing van een robot in een bedrijf of bedrijfsproces? Hoe is het gesteld met het remote service niveau, wat doet de leverancier op afstand als een machine 24/7 draait? Je wilt niet dat een teler bij wijze van spreken bij iedere eerste storingsmelding zijn bed uit moet.’ Pekkeriet legt de nadruk op een degelijke validatie en bijbehorende strakke rapportage na afloop van een NPPL-traject. ‘Zodanig dat de resultaten op een specifiek bedrijf door te vertalen zijn naar een andere bedrijven.’ Wat Pekkeriet betreft wordt bij de robotisering in de land- en tuinbouw meer aandacht gegeven aan arbeidsbesparende robotisering. Dit helpt ook de duurzaamheid en geeft uiteindelijk meer impact. Maar dit is een politieke keuze.
Financiële ondersteuning
Om de bewezen impactvolle robotisering een impuls te geven, dus concurrerend te maken, pleit Pekkeriet voor financiële ondersteuning van ondernemers die ‘verder gaat dan Mia/Vamil’. ‘Na de innovators komt nu de early adopter in beeld. Hij wil niet iets unieks, maar iets dat altijd werkt, rendabel is en ontzorgt, maar wil wel voorop lopen. Subsidiering is dan soms nodig om maatschappelijke transities te versnellen, en dan niet de loterijsubsidies, zoals we die kennen, maar marktconform.’ Dus iedereen die wil bijdragen aan de maatschappelijke transitie ontvangt een deel van de ondersteuning voor de investering. Tenslotte volgt de early majority-groep. Die kunnen met nog minder subsidie toe en misschien is het al niet meer nodig.
Robotisering in open teelten en glastuinbouw
Naast precisietechnieken als variabele dosering van bestrijdingsmiddelen en kunstmest, richt NPPL meer en meer de schijnwerpers op robotisering in open teelten en glastuinbouw. Vandaar NPPL+R. Het draait hier om vooral vermindering van menselijke arbeid, in combinatie met teeltverbetering. Het betreft hier tractierobots en onbemande trekkers, maar standaardtrekkers die autonoom werkend zijn gemaakt. Denk ook aan veldrobots en autonoom werkende werktuigdragers voor zaaien, wieden, maaien en voeren van gras. In de (glas)tuinbouw wordt bijvoorbeeld gekeken naar een plukrobot voor tomaten maar ook naar sorteermachines voor bijvoorbeeld de paprikateelt en ook aspergerobots.
Voorbeelden
Er zijn al veel praktijkrijpe robots voor land- en tuinbouw. Denk aan tractierobots, plukrobots, maairobots, wiedrobots, lasertoepassingen en spotsprayers.
Akkerbouwer Marijn Vermuë in Werkendam (N-.Br.) onderzoekt dit jaar in hoeverre de tractierobot AgBot 5.115 T2 (115 kW/156 pk) op zijn bedrijf met 160 hectare krapte aan arbeid kan oplossen en wellicht de kwaliteit van bewerkingen kan verbeteren. Wat komt er allemaal bij kijken om zo’n AgBot in de bedrijfsvoering te integreren. Na de voorjaarsgrondbewerking en stoppelbewerkingen (cultivatoren, woelen is eind oktober werd een vijfschaar wentelploeg van Kverneland aan de AgBot gehangen. Vraag is hier of sensoren (en welke dan) de waarneming van de trekkerchauffeur kunnen vervangen, zodat Vermuë gerust naar bed kan nadat hij de AgBot met ploeg aan het werk heeft gezet.
Komende winter wordt de balans opgemaakt. WUR rapporteert dan gedetailleerd de inzet van de Agbot bij Vermuë en vergelijk die met een bemande standaardtrekker. Daarbij gaat het om de bespaarde arbeid, de kwaliteit van het werk. maar ook om hoe de kosten van robot en gewone trekker zich tot elkaar verhouden, de business case zogezegd. Volgend voorjaar volgt de introductie in de praktijk volgend van de nieuwe AgBot T27 (170kW/230 pk) met ook een frontaftakas. In november staat hij op de Agritechnica.

Fendt uitgerust met iQuus-systeem
Ondertussen is dit jaar op akkerbouw- en melkveebedrijven verspreid over Nederland opnieuw geëxperimenteerd met de verbeterde iQuus Autonomy-retrofit kit. Daarmee kunnen standaardtrekkers (Fendt en New Holland) onbemand werkend gemaakt worden, terwijl ze daarnaast nog voor het gewone (bemande) werk worden ingezet. Op basis van de NPPL-ervaringen van vorig jaar kregen deze iQuus-trekkers ook een achteruitrijvoorziening, waardoor ze ruimer kunnen worden ingezet, met name percelen met nauwe kopakkers. Door de uitgebreide toets van deze machines in de soms weerbarstige boerenpraktijk ontstaat een waardevol zicht op de mogelijkheden en soms ook op noodzakelijke aanpassingen. van deze robots.

Tomatenplukrobot
Bij een vestiging van tomatenbedrijf Lans in Dinteloord loopt een pilot met een GRoW oogstrobot voor trostomaten. Deze oogstrobot is ontwikkeld door MetoMotion en Ridder. In dit NPPL-R project ligt de focus op de implementatie in de praktijk van de oogstrobot. Erwin van der Lans onderstreept hierbij het belang van steun van de NPPL . ‘De ondersteuning van NPPL-R moet er wel zijn, anders stappen wij er niet in. Zonder financiële ondersteuning komt deze ontwikkeling niet van de grond. Want we zijn dan duurder dan de buurman met handarbeid.’ Boy de Nijs van Ridder kastechnologie dat samen met MetoMotion de plukrobot ontwikkelt: ‘Vijftig procent van het robotconcept is achter de tekentafel te ontwerpen, maar die andere vijftig procent moet je echt in de praktijk ondervinden en samen met de telers valideren.’ De Nijs vertelt hoe ingewikkeld het is de plukrobot zo te maken dat hij onder verschillende omstandigheden (steellengte tros, hoeveelheid blad et cetera) functioneert. Het zal, legt hij uit, ook nodig zijn de teelt aan de robot aan te passen. De Nijs maakt een vergelijking met de ontwikkeling en introductie van de melkrobot, pakweg 25 jaar geleden. ‘Tot dan was een uier met naar binnen geplaatste spenen gewenst, want minder speenbetrapping. Voor de melkrobot waren meer naar buitengeplaatste spenen juist weer gunstiger. De melkrobot heeft effect gehad op de fokkerij, eigenlijk nog breder op de bedrijfsvoering in de melkveehouderij zoals free flow traffic in de stal. Reken erop dat plukrobots ook grote aanpassingen vragen, bijvoorbeeld ook in de rassenontwikkeling.’

Maai- en voerrobot
Voor wat betref de melkveehouderij is de Lely Exos maai- en voerrobot in het oog springend. Het is een autonoom systeem voor zomerstalvoedering. De dag – en nacht autonoom werkende Exos De Lely Exos-maairobot werkt geheel automatisch. De machine maait dag en nacht zelfstandig vers gras, rijdt het naar de stal en lost het gras voor het voerhek. Per keer is dat zo’n 1.000 kilo gras en de robot bemest ook nog eens tijdens dezelfde werkgang het net gemaaide land. Daardoor wordt het ruwvoer van het land maximaal benut met minimale inzet van arbeid.
Robotweeder
Poppe Landbouw in Nagele werkte dit jaar onder begeleiding van NPPL met zowel een Elektroweeder als een Robotweeder van Andela. De ervaringen zijn goed. In juli concludeerden we dat elektrisch bestrijden van onkruiden, zowel in wortels als witlof goed werkt, zegt Marien Poppe begin augustus vooruitlopend op een definitief WUR-/NPPL-rapport over 2025. “Met name grassen, distels en (wortel)onkruiden blijven veel langer weg.’ Van begin april tot medio juli heeft Poppe Landbouw in Nagele (Fl.) onkruiden grotendeels elektrisch bestreden. Marien en Joos Poppe zijn erg tevreden over het resultaat.

Kilter robot
Zo zijn er meer zeer innovatieve onkruidbestrijders. Naast elektrocutie wordt gewerkt met laser of met verschillende manieren van mechanische aanpak van onkruiden. Opvallend is dat daar waar in zeer intensieve groenteteelten of in biologische gewassen handarbeid wordt vervangen, de terugverdientijd vaak korter dan vijf jaar is. Ook voor machines met aanschafprijzen in de van richting een miljoen euro of meer. Soms wordt met spotspraying een grote besparing op chemie gerealiseerd. Zoals met de Noorse Kilter robot die ultra precies onkruid kan spotsprayen.

Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.