Variabel poten: techniek eenvoudig, lastig resultaat te definiëren

Variabel poten op basis van variatie in de bodem is eenvoudig. Er resultaat mee behalen is wat anders. Er zijn veel variabele en onvoorspelbare groeifactoren die het effect van pootafstand overschaduwen.

Zoeken naar juiste recept

Variëren met de pootafstand om de opbrengst te verhogen, is in principe redelijk eenvoudig. Waar de grond het meest productief is, maak je de pootafstand wat nauwer, waar de groeiomstandigheden wat minder zijn, zet je de planten wat verder uit elkaar. Zie hier het recept om van elke plek van je perceel de meest en grootst mogelijke fritesaardappelen te halen (in de pootgoedteelt het meest mogelijk aantal poters in de duurste maten en in de zetmeelaardappelteelt de hoogst mogelijke zetmeelopbrengst). Ofwel, met variabele pootafstand op weg naar de beste benutting van wat je percelen aan groeipotentie te bieden hebben. Hoe mooi is dat! De bodemvariatie in percelen is goed in kaart te brengen, pootmachines die variabel kunnen poten zijn er ook.

VRA in precisielandbouw

Inspelen op de variatie in de bodem of in het gewas, is een belangrijk thema in de precisielandbouw. We hebben het hier over vra, variable rate application; voor elke plek in een perceel de juiste dosering. Naarmate percelen bonter zijn, meer variatie in potentie, is met VRA meer te winnen. Naast het variëren van de pootafstand om het aardappelrendement te verbeteren, kan op basis van perceelvariatie ook gevarieerd worden met de basisbemesting (op basis van bodemverschillen), bijbemesting en loofdoding (op basis van loofmassa) of het aantal keer fungiciden gebruiken tegen phytophthora (op basis van infectiekansen en weerdata). Een andere mogelijkheid bij variabel poten is om bijvoorbeeld bij veel schaduw wat ruimer te poten of te zaaien, waardoor individuele planten meer licht krijgen en zo beter tot hun recht komen. Andersom worden aardappelen langs spuitsporen soms wat nauwer gepoot, zodat er meer licht is voor de planten die in die rijen staat.

Jacob van den Borne: ‘Krapper poten langs spuitsporen heeft een positief effect. Met variabel poten in schaduwstroken zijn we gestopt.’

Groenstrook in de schaduw interessanter dan variabel poten

‘Van dat laatste’, vertelt de Brabantse akkerbouwer Jacob van den Borne ‘staat vast dat het werkt. Meer licht levert meer opbrengst, dus nauwer poten heeft effect. Geen discussie daarover. Met variabel poten in stroken met schaduw daarentegen hebben we veel ervaring op gedaan, maar daar zijn we mee gestopt. Groenstroken leveren meer op, in die zin dat ze helpen in de Ecoregeling zilver of goud te halen. Wat je namelijk ziet is dat als je in schaduwstroken door ruimer poten, wel pootgoed bespaart en een grovere sortering krijgt, maar ook dat het onderwatergewicht achterblijft. Dan heb je nog steeds geen uniform gewas.’ Schaduwkaarten zijn te vinden bij bijvoorbeeld Dacom of het Belgische WatchITgrow. Stapsgewijs tussen vijf en dertig meter wordt daarop de mate van schaduw aangegeven. De hoogte van de aangrenzende bebossing telt daarin mee, maar ook de ligging. Hoge bomen aan de zuidkant van een perceel hebben veel meer effect dan bomen aan de noordkant.  

Werkwijze is er, herleidbaar resultaat nog niet

Om bij het volvelds variabel poten te blijven, blijkt het allemaal nog geen gesneden koek. De manier van werken mag dan redelijk zijn uitgekristalliseerd, herleidbare resultaten zijn er nog niet zomaar uit te destilleren. De variatie binnen percelen is intussen alvast wel goed in beeld te brengen middels bodemscans die variatie in lutum en/of organische stof in beeld brengen, satellietbeelden die variatie in vocht bij kale grond laten zien, of variatie binnen het perceel van biomassa in eerdere teelten, hoogtekaarten en eventueel opbrengstkaarten. Mits juist ingezet resulteren de (combinaties van) de verschillende  technieken in een beeld van de bodempotentie bij elk deel binnen een perceel,  die de akkerbouwer ruwweg herkent. Maar dan wel een stuk preciezer.  Ook het maken van de taakkaart om op basis van de bodemkaart de pootmachine aan te sturen, is in aanleg ook goed te doen. Of te laten doen. Onder andere  toeleverancier Van Iperen doet dat voor klanten. Vervolgens is het een kwestie van met een USB-stick de taakkaart in de pootmachine inladen en het variabel poten kan beginnen. (Bekijk hier de video over dit onderwerp.)

Expert Johan Booij van Wageningen University & Research ziet variabel poten voor een beter teeltrendement als het toefje slagroom voor als de rest van de teeltmaatregelen al goed op orde is. Hij wijst erop dat voor veel telers al eerder verbeteringsstappen te maken zijn door de pootafstand niet binnen percelen te gaan variëren, maar tussen percelen. 

Welke pootafstand op welke plek?

Dat is het makkelijke stuk, erkent specialist Johan Booij van Wageningen University en Research (WUR), gestationeerd op WUR-proefboerderij Valthermond in het zuidoosten van de provincie Drenthe. Behalve dat hij binnen de Nationale Proeftuin PrecisieLandbouw (NPPL) deelnemer Anselm Claassen in Vierhuizen op de klei in Noord-Groningen begeleidt, kijkt hij breder naar het variabel poten. Lastiger dan de bodem laten scannen en een taakkaart maken, is de bepaling van welke pootafstand op welke plek moet zijn.

eem nou de zetmeelaardappelteelt in de Veenkoloniën. Booij: ‘Je wilt sturen op zetmeelopbrengst, de combinatie van de opbrengst in tonnen en het zetmeelgehalte. Je ziet op de zandkoppen vaak een laag gewicht met hoog zetmeelgehalte en in de humeuze dalen juist andersom. Door variabel te poten hoop je hierop in te kunnen spelen, maar je ziet vaak dat het een de ander nivelleert. In 2020 en 2021 hebben we een demo aangelegd op de proefboerderij in Valthermond waar we de gangbare praktijkteelt hebben vergeleken met een stapeling van variabele toepassingen als VRA bemesten, poten en loofdoden. Gangbaar op de proefbedrijf is een teelt naar de laatste stand van de kennis, zeg maar praktijk Plus.
Resultaat van de vergelijking: geen verschil in opbrengstniveau tussen de ene en de andere aanpak. Noch in kilogramopbrengst, nog in zetmeel.  In beide situaties en jaren een opbrengst van circa elf ton zetmeel per hectare. Terwijl we naar 15 ton toe willen.’ Opvallend is wel dat in de opbrengstkaarten (tonnen) duidelijk het effect van verschil in voorvrucht of de bodemverschillen naar voren komen. Dus de vraag hoe we moeten inspelen op die bodemvariatie met precisielandbouwtechnieken is nog onbeantwoord.

Jan Jaap Roseboom van toeleverancier Van Iperen die op basis van bodempotentiekaarten telers op weg helpt met plaatsspecifiek variabel poten heeft een andere visie. ‘In de teelt van consumptie- en pootaardappelen stuur je op een egalere partij en sortering. Daarbij zien we over de afgelopen zes jaren een hogere opbrengst en een betere kwaliteit als resultaat van variabel poten.’ (Verhaal gaat verder onder Belangrijke conclusies)

Belangrijke conclusies

‘Sortering bij de oogst hangt niet alleen af van de pootafstand. Dat zou je willen, maar dat is niet zo.’

‘De les in de zetmeelteelt is dat achteraf vaak blijkt dat nauwer poten beter was geweest’

‘Maak het niet te complex, dar helpen we telers niet derde mee. Focus op dingen waar je op kunt

‘Eerdere verbeteringsstappen zijn te maken door de pootafstand niet binnen percelen te variëren, maar tússen percelen’

‘Groenstroken leveren meer op dan variabel poten in schaduwstroken’

‘Over de afgelopen 6 jaar zien we een hogere opbrengst en een betere kwaliteit als resultaat van variabel poten’

Het ene jaar is het andere niet

Booij pak er een schema bij dat in een klap een einde maakt aan het idee dat er een rechtlijnig en voorspelbaar verband zou zijn tussen pootafstand en opbrengst. Het schema heeft betrekking op pootgoedaardappelen, maar de factoren zijn ook bij zetmeel en fritesaardappelen van invloed op de opbrengst. Het aantal knollen en de sortering hangt ook af van het aantal kiemen en dus stengels per poter. Booij: ‘Het ene jaar is het andere niet. Poters uit een erg warm stressvol jaar doen het in de nateelt anders dan poters die heel evenwichtig zijn gegroeid. Ook rooibeschadiging de bewaring speelt een rol, wel of geen ethyleen… En de voorbehandeling. Dit late voorjaar bijvoorbeeld is veel pootgoed fysiologisch ouder de grond in gegaan dan normaal. Zo is er zoveel. Aaltjes. Ras. De vochtvoorziening van de knol, hoe fijn kon op de klei het pootbed gemaakt worden en hoe goed is daardoor de aansluiting met de knol? Hoe is de vochtvoorziening tijdens de knolzetting? Hoeveel knolletjes worden aangelegd en hoeveel daarvan groeien groot door? Hoe staat het (plaatsspecifiek) met de aaltjespopulatie op percelen?’ Om qua kiemkracht van het pootgoed niet helemaal in het duister te tasten, kunnen wel kiemproeven worden gedaan. Maar ook daarbij geldt dat een poter zich onder de gecontroleerde omstandigheden van de kiemproef niet altijd hetzelfde gedraagt als onder de tucht van de natuurlijke omstandigheden in het veld. Kortom: in de open grondteelt zijn er veel onvoorspelbare groeifactoren die zo groot en zo invloedrijk kunnen zijn dat het precisie-effect van variabel poten daarbij in het niet kan vallen. ‘De les’, zegt Johan Booij, ‘die ik afgelopen jaren bij de zetmeelteelt heb opgedaan, is dat achteraf vaak blijkt dat het aantal gewenste stengels niet gerealiseerd is en dus eigenlijk nauwer gepoot hadden moeten worden om dat gewenste aantal wel te halen. Daarnaast lijk bij proeven bij Anselm Claassen met pootaardappelen nauwer poten an sich tot meer (financiële) opbrengst te leiden.’ Roseboom van Van Iperen: ‘Er zijn veel variabelen, helemaal eens. Maar sturen op stengelaantal is een goede basis waar je elk jaar wat mee kunt ongeacht de andere factoren. We zien ook in kiemproeven een grote overeenkomst met praktijk. Dit jaar hebben we daar een uitgebreide proef mee liggen. Focus op dingen waar je op kunt sturen en maak het niet te complex, daar helpen we de telers niet mee verder.’

Anselm Claassen ziet de waarde van eerst zoveel mogelijk data verzamelen. Niet om daar meteen het andere jaar profijt van te trekken. Dat is een kwestie van jaren en het gaat om complexe verbanden gaat die misschien tevoorschijn komen.

Stap vooruit met visuele opbrengstmeting

Anselm Claassen in Vierhuizen kijkt al sinds 2002 naar mogelijkheden variabel bemesten en variabel loofdoden. De laatste jaren ook met variabel poten om zo te werken naar zoveel mogelijk knollen in de best betaalde maten. Vorig najaar werd daarin een flinke stap voorwaarts gezet. Op het bedrijf werd geoogst met een rooier die behalve met weegcellen ook was uitgerust met een prototype voor visuele opbrengstbepaling. Met een camera wordt alles gefotografeerd wat op de leesband voorbijkomt. Op een laptop in de cabine worden de beelden opgeslagen. In het project Precisielandbouw 4.0, waar de visuele opbrengstbepaling gebruikt wordt, worden bij WUR de gegevens omgezet naar opbrengstkaarten. ‘Per vierkante meter’, vertelt Booij van WUR, ‘wordt daarop exact aangegeven wat is geoogst: het precieze aantal knollen. Totaal, maar ook per potermaat. Het algoritme dat de beelden verwerkt, herkent de aardappelen en laat kluiten erbuiten.

Controle op vochtvoorziening

Claassen is redelijk fanatiek in zijn zoektocht naar mogelijkheden zijn pootgoedteelt te optimaliseren. Hij maakt gebruik van de diensten die toeleverancier Van Iperen hem op dit vlak levert. Hij omarmde vorig jaar ook de proef op zijn bedrijf met de visuele opbrengstmeting. ‘Juist die netto-opbrengst per maat is van belang. Dat is wat dit camerasysteem toevoegt aan de opbrengstbepaling met weegrollen onder de leesband. Precieze opbrengstmeting is een manier om zicht te krijgen op het effect van precisiemaatregelen.’ Tegelijk waarschuwt Claassen voor te gemakkelijke conclusies. ‘De sortering bij de oogst hangt niet alleen af van de pootafstand. Dat zou je willen, maar dat is niet zo. Je kunt zeggen dat ik geen controle op krijg op wat er precies groeit, zolang ik niet ook de vochtvoorziening onder controle heb. Beregenen kan hier helaas niet.’ Claassen ziet wel de waarde van eerst maar eens zoveel mogelijk data verzamelen. Niet om daar meteen het andere jaar profijt van te trekken. Dat is een kwestie van jaren en het gaat om complexe verbanden die misschien tevoorschijn komen. Het weerhoudt hem er niet van door te gaan op het ingeslagen pad.

Boven de leesband van de DeWulfrooier is een box met camera geplaatst. Alles gefotografeerd wat op de leesband voorbijkomt wordt gefotografeerd.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.