‘Voor iedere boer zijn eigen model’

Via NPPL wordt allerlei data verzameld. Maar waar proberen we eigenlijk een antwoord op te vinden met al die data die we verzamelen met z’n allen? We proberen natuurlijk HET antwoord te vinden waardoor we alles zelf kunnen beïnvloeden en in de hand houden. Maar hoe komen we van data tot informatie en een goed idee wat we daarmee kunnen doen?

Wageningen University & Research en vele andere instituten hebben modellen gemaakt voor vele specifieke toepassingen. Een aantal van deze modellen is in systemen als Akkerweb gehangen en ze worden in die hoedanigheid ook binnen NPPL toegepast. Maar het is nog niemand gelukt om een model met antwoord op ‘life, the universe and everything’ te maken.

Waar worden modellen voor gebruikt?

Modellen worden gemaakt om zoveel mogelijk parameters te integreren in een beeld van de praktijk. Maar eindeloze informatie is nooit beschikbaar, er zijn altijd situaties die niet zijn meegenomen bij het maken van het model. Eigenlijk doen telers en adviseurs grotendeels hetzelfde, je past je dosering aan, met in het achterhoofd kennis, ervaring, weersvoorspellingen, enzovoort. Je geeft niet de maximale dosering, tenzij dit echt nodig is.

Het mooie is dan wel weer dat met modellen, in combinatie met sensordata (satelliet, bodemscan, enzovoort) plaatsspecifiek dingen gedaan kunnen worden. Hier kom ik tot de kern van wat ik wil zeggen: volgens mij gaan modellen hand in hand met ervaring en kunnen ze elkaar aan alle kanten helpen. Daarom moeten die 2 dingen naar elkaar toe bewegen: data moeten beter interpretabel worden, zodat de gebruiker dichterbij zijn data staat. En modellen zouden doorzichtiger moeten worden, zodat duidelijker is waar ze hun advies op baseren.

Van data naar toepassingen

Op het moment zijn we bij Cerfontaine zoveel mogelijk machines ‘in the cloud’ aan het hangen. Ik vind dit zelf een beetje populair klinken, maar het komt er op neer dat we – waar we kunnen – dingen aan het loggen zijn. Dit is de basis. Nu komt de volgende uitdaging: met deze data slimme dingen doen. Er zullen methoden ontwikkeld moeten worden om de kennis uit modellen beter te integreren met de eigen ervaringen.

En voor iedereen om een soort eigen modellen op te zetten voor toepassingen die nog niemand ontwikkeld heeft. Dit zou nu al wel kunnen voor een geodata specialist en ook adviseurs krijgen het beter onder de knie. Maar nu nog een systeem zodat de teler het zelf ook kan. Zo krijgen we misschien nog geen model voor life, the universe and everything, maar eerst voor iedere boer zijn eigen model.

(en voor degenen die het willen weten, het antwoord op life, the universe and everything is natuurlijk 42, uit The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy, een boekenserie geschreven door Douglas Adams.)

Reacties gesloten. Geen verdere reacties gevonden.