Verspilling voorkomen en verder verduurzamen

Zwier van der Vegte neemt een kijkje bij een van de bodemsensoren op het bedrijf. “Deze stuurt al wel data, maar die gebruiken we nog niet.”

De Marke is een van de melkveebedrijven die meedoet aan het NPPL-project. Precisiebemesting en beregeningsadvies op maat zijn dit jaar de belangrijkste speerpunten.

Het verder verduurzamen van de melkveehouderij is de belangrijkste reden van Zwier van der Vegte (59), bedrijfsleider van melkveeproefbedrijf De Marke in Hengelo (Gld.) om zich aan te melden voor NPPL. “Ik vind het belangrijk om ‘verspilling’ van mest en mineralen zoveel mogelijk verder te voorkomen. En optimaal te produceren waarbij meststoffen maximaal benut worden.”

Productiviteit verhogen

Het proefbedrijf De Marke ligt in Hengelo in de Gelderse Achterhoek met 55 ha lichte zandgrond waarvan 34 ha gras. De overige 21 ha worden ingevuld met voornamelijk mais en een aantal per seizoen variërende experimentele gewassen zoals sorghum en vezelhennep. Verder is er op kleine schaal natuur aangelegd en heeft het bedrijf een wandelpad: het Markepad. De lichte zandgrond is droog en wordt, indien nodig, beregend. “Ik wil de productiviteit van de grond graag verhogen en de teelten efficiënter maken om zodoende voldoende opbrengsten te realiseren.”

“Dat De Marke een proefbedrijf is wil niet altijd zeggen dat het toegang heeft tot alle kennis die er al is,” aldus Zwier
“Dat De Marke een proefbedrijf is wil niet altijd zeggen dat het toegang heeft tot alle kennis die er al is”, aldus Zwier.

De Marke melkt 90 melkkoeien en heeft 45 stuks bijbehorend jongvee. De melkkoeien leveren bijna 10.000 liter melk en omgerekend is dat 14.000 tot 15.000 l/ha. “Hier in de omgeving is dat 18.000 tot 19.000 l/ha. Maar voor ons is de melkproductie eerder een resultaat dan een doel. De efficiëntie van de melkproductie vind ik belangrijker dan de omvang ervan. Zo schoon, productief en efficiënt mogelijk produceren met de middelen die we ter beschikking hebben; dat is ons hogere doel. We willen minimaal 65% van het benodigde voer op het bedrijf zelf produceren.”

Beperkte eigen mechanisatie

De eigen mechanisatie op het bedrijf is beperkt en dat geldt zeker als het gaat om precisielandbouwtoepassingen. “We hebben een rechtrijhulp met EGNOS gps-signaal voor het kunstmeststrooien en we hebben een aantal bodemsensoren in een aantal percelen staan. Dat laatste is vooral experimenteel en we hopen er meer inzicht in bodemvocht en bodemtemperaturen op verschillende dieptes mee te krijgen. Verder schakelen we vooral loonwerkers in.”

De eigen mechanisatie is beperkt en de enige gps-apparatuur aanwezig op het bedrijf is een rechtrijhulp voor het kunstmeststrooien.
De eigen mechanisatie is beperkt en de enige gps-apparatuur aanwezig op het bedrijf is een rechtrijhulp voor het kunstmeststrooien.

Zo liet Zwier op 3 percelen al eens een bodemscan uitvoeren door Loonbedrijf Almen-Harfsen en daaruit bleek dat de pH varieerde van 5,4 tot 6,0 terwijl een ander perceel een variatie van 5,0 tot 7,4 liet zien. Ook startte hij 2 jaar geleden met het laten uitrijden van drijfmest door een loonwerker met een NIR-systeem op zijn zelfrijdende bemester. “We weten hoeveel stikstof en fosfaat we aanwenden en binnen het NPPL-project wil ik graag de vertaalslag maken naar plaatsspecifiek: wat heeft elke plek zelf precies nodig.”

‘Van perceelsspecifiek naar plaatsspecifiek’ is sowieso een aanpak die Zwier ambieert. “Kunnen we de droge zandgrond bijvoorbeeld verbeteren op basis van bodemscans? We doen op dat vlak overigens ook al proeven met het vermengen met Betuwse klei in de toplaag. En kunnen we gewasopbrengsten plaatsspecifiek in beeld brengen met drones of met N-sensoren? Het werken met een NIR-sensor op opraapwagens en hakselaars zie ik voor kuilgras minder zitten omdat het gewas te veel en te vaak verplaatst wordt.”

Verduurzamen met 3 precisielandbouwtechnieken

Binnen het NPPL-project wil De Marke aan de slag met:

Voor de precisiebemesting deed Zwier dus al wat ervaring op met de inzet van een NIR-sensor. Daar wil hij meer mee aan de slag. “De loonwerker die dat bij ons doet, Gebroeders Freriks, is heel actief op dat vlak en krijgt goede ondersteuning van de leverancier. Ik hoop ook dat we binnen het project antwoord krijgen op de vraag hoe we fosfaat beter plaatsspecifiek aan kunnen wenden. Bij mijn weten bestaat er nog geen sensor of methode om de plaatsspecifieke fosfaattoestand en -behoefte in de bodem in kaart te brengen.” Onder bemesting verstaat Zwier ook variabele bekalking om de pH uniformer te krijgen.

“Mijn ideaalbeeld qua beregening is dat een systeem of programma mij adviseert wanneer te starten met beregenen, op welk perceel ik moet starten en hoeveel mm ik moet geven op welk moment. Mijn ervaring is namelijk dat wij in de regio altijd de eerste zijn die starten met beregenen, maar dat we uiteindelijk toch altijd te laat beginnen. Het liefste integreer ik de lokale (!) weersvoorspelling in een voorspelmodule voor beregening. Want wat dat betreft kan ik beter naar het Duitse weerbericht luisteren dan het Nederlandse…”

Chemievrij bedrijf

Het derde aspect waar De Marke graag mee aan de gang wil is mechanische onkruidbestrijding in mais. “Ik denk dat de tijd bij ons nu ongeveer rijp is voor kleine robotjes die autonoom onkruid bestrijden in de mais zodat we in feite een chemievrijbedrijf hebben. Het liefste zou ik bij wijze van proef bijvoorbeeld een hectare mais volledig autonoom willen telen en oogsten.”

Er is heel veel kennis, maar zelfs voor een proefbedrijf als het onze is het vinden van kennis en de toegang ertoe lang niet altijd vanzelfsprekend

Naast het feit dat Zwier graag meer dan 2 melkveehouders binnen het NPPL-project had gezien, is hij vooral op zoek naar toegepaste wetenschap. “Ik wil graag toegang tot de kennis die er binnen verschillende bedrijven en instanties al is en zien hoe we die in de praktijk toe kunnen passen. Er is namelijk heel veel kennis, maar zelfs voor een proefbedrijf als het onze is het vinden van kennis en de toegang ertoe lang niet altijd vanzelfsprekend.”

‘Meer doen met informatie over variatie in organische stof’

Herman van Schooten is dit jaar als nieuwe expert vanuit Wageningen Livestock Research betrokken bij het NPPL-project. Hij begeleidt De Marke. “De Marke is als proefbedrijf wellicht een buitenbeentje binnen NPPL, maar wel degelijk ook ‘gewoon’ een praktijkbedrijf. Ze hebben al kennis gemaakt met precisielandbouw, maar ervaren zoals zoveel collega’s vervolgens problemen. Wat te doen met alle verkregen data? Hoe vertaal je die (betrouwbaar) naar informatie waar je iets mee kunt en waar je vervolgens ook naar kunt handelen?”

Herman verwacht dat het plaatsspecifiek bekalken op basis van de bodemscans moet lukken. Hoewel dat tot dusver nog niet is gebeurd. “Die techniek is er, maar dat geldt niet voor de acties op basis van variaties in organische stof op grasland. Wat dat betreft zou ik die percentages graag koppelen aan opbrengstmeting. Dat kan al, dat weet ik wel. Maar onder andere schudden en harken zijn een storende factor in de betrouwbaarheid ervan. Misschien moeten we meten tijdens het maaien? Ook wil ik graag de organische stof koppelen aan de N-levering en een gevarieerde N-bemesting, drijfmest en kunstmest.”

Qua beregening wil Herman graag de neerslagvoorspelling fijnmaziger en betrouwbaarder en betere tools dan de huidige vochtbalansmethode. “Het liefst per perceel actuele informatie over het bodemvocht, in welke vorm dan ook. Het idee met onkruidrobots is innovatief en zeker interessant. Vanuit NPPL zullen we ons in eerste instantie vooral richten op precisiebemesting en beregening. Dit doen we omdat die toepassingen in aanleg wat verder praktijkrijp zijn.”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.