Wegen plus rekenen geeft zicht op plaatsspecifiek rendement van teelt en bouwplan

Plaatsspecifieke opbrengstmeting kan plaatsspecifieke saldokaarten opleveren. Maatschap Sterenborg bekijkt of dan op de minst renderende plekken wat anders is te zetten. Of niets.

Akkerbouwbedrijf Sterenborg gebruikt opbrengstkaarten om te zien of er effect is van plaatsspecifieke teeltmaatregelen en hoe groot dat effect dan is. Maar daarbovenop tilt de deelnemer aan de Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL) de opbrengstkaarten naar een hoger niveau door deze op te werken naar plaatsspecifieke ‘saldokaarten’ van een perceel. De kilogramopbrengsten worden vermenigvuldigd met de kilogramprijs en die brutobedragen worden verminderd met de toegerekende kosten.

(Tekst gaat onder kader verder)

Maatschap Sterenborg, Onstwedde (Gr.)


(V.l.n.r.) Ingrid (56), Gert (31) en Nanne Sterenborg (56).

Bedrijfsgegevens:

  • Akkerbouwbedrijf van 300 hectare met Veenkoloniaal bouwplan:
  • Zetmeelaardappelen 1:2
  • Suikerbieten 1:4
  • Graan 1:4
  • 12 hectare uien
  • 2 hectare winterveldboon
  • Vanaf 2023 weer 9 hectare cichorei om ervaring met bouwplanverruiming op te doen
  • 30.000 vleeskuikens

Kort gezegd laat zo die saldokaart voor elke afzonderlijke plek op een perceel zien welk saldo je met je gewas daar hebt gehaald. Aan de hand van de kaart kan dan bepaald worden of er niet een alternatief is dat op die plek meer oplevert dan de gemiddelde opbrengst van het hoofdgewas.

De bandbreedte waartussen de alternatieven zich bewegen, zijn plaatsspecifieke aanpassingen aan de teelt om de opbrengt te verhogen aan de ene kant tot aan pleks- of strooksgewijs niet zaaien of poten wanneer sprake is van een negatief saldo. “Bij braak laten liggen, bespaar je in ieder geval de kosten van zaaien of poten, van gewasbescherming en van je bewerkingen”, legt Gert Sterenborg uit. “Dan is je saldo nul, alvast beter dan een negatief saldo. Maar je kunt ook denken aan natuurstroken of akkerranden ter bevordering van de biodiversiteit die geld opleveren, al dan niet via inpassing in het nieuwe GLB. Saldi van je gewassen moeten echt wel positief zijn. Bovenop de toegerekende kosten komen namelijk nog de mechanisatiekosten.”

Strook met negatief saldo

Samen met vader Nanne runt Gert het 300 hectare grote akkerbouwbedrijf Sterenborg. Op zijn laptop laat hij de saldokaart zien van het 7,34 hectare grote perceel genaamd ‘Voor Aike’ (zie afbeelding hieronder).

(Tekst gaat onder foto verder)

Saldokaart van perceel ‘Voor Aike’. De rode blokjes geven een negatief gewassaldo aan. Behalve vlak langs de bomenrij is dat het geval aan de uiteinden van het perceel. Links is dat een combinatie van kopakkereffect en een wat hogere ligging. Helemaal rechtsboven in de punt is de opbrengst lager door dat het lastig plekjes zijn voor met name de gewasbescherming. “Ook voor de kopakkers geldt de vraag of het wel rendeert om er een gewas te telen”, zegt Gert Sterenborg.

De kaart geeft in de kleuren donkergroen tot rood aan wat het gemiddelde saldo per hectare is voor de gehele rotatie van zetmeelaardappel, graan, zetmeelaardappel, suikerbieten. Deze saldokaarten zijn gebaseerd op opbrengstkaarten van de afzonderlijke gewassen.

Door de saldi van de afzonderlijke kaarten per gewas bij elkaar op te tellen en te delen door vier kom je op het gemiddelde saldo uit, het bouwplansaldo.

De rode blokjes aan de onderkant van het perceel laten zien dat een strook van 6-12 meter langs de bomen sprake is van een negatief bouwplansaldo. Daar is dus mogelijk meer geld verdienen met ecosysteemdiensten, maar zoals gezegd is daar niks telen al beter voor het gemiddelde saldo. “Langs die bomenrij concurreren gewassen met de bomen om zonlicht, vocht, maar ook zijn de bladnatperiodes langer, waardoor de ziektedruk er groter is.”

Nu voor perceel Voor Aike zich langs/onder de bomenrij structureel een negatief saldo aftekent (de rode blokjes), is voor de wintertarwe besloten een strook niet in de zaaien. Daarbij is nog wel uitgegaan van een ‘oude’ graanprijs.

(Tekst gaat onder foto verder)

Waar langs het perceel ‘Voor Aike’ de bomen beginnen, is er voor volgend jaar voor gekozen daar geen wintertarwe in te zaaien. De saldokaart van het perceel laat zien dat daar de opbrengst de toegerekende kosten niet goedmaakt.

Opbrengstmeting op combine en rooiers

Maatschap Sterenborg heeft opbrengstmeting in de vorm van een weeginrichting op zowel de combine als aardappel- en suikerbietenrooier.

De afbeelding met de staafgrafiek laat zien dat de lagere opbrengst langs de bomenrij geldt voor alle gewassen in het bouwplan. Voor graan oogt het bomeneffect wat minder; het beeld vlak langs de bomen wordt volgens Gert wat geflatteerd doordat met de combine 5 meter breed wordt geoogst. De allergrootste opbrengstderving vlak bij de bomen wordt wat uitgemiddeld met de strook een paar meter verderop. “Op zich is het geen verrassing dat langs de bomen minder groeit. Wij vinden het alleen wel belangrijk om een zo goed mogelijk inzicht te hebben in hoevéél minder er nou groeit; dat het saldo pleksgewijs ook negatief kan zijn.”

(Tekst gaat onder foto verder)

Weegrollen onder de rooier geven op de zandgrond een redelijk goed beeld van de opbrengst(verhoudingen) op de percelen. Al moet bij een systeem van wegen af en toe wel gecorrigeerd worden voor bijvoorbeeld extra veel loof op de rooier of brokken ijzeroer. Visuele opbrengstmeting gekoppeld aan het juiste algoritme geeft een zuiverder beeld van de feitelijke aardappel- of bietenopbrengst.

Toegerekende kosten uit KWIN

Waar voor de opbrengstenkaarten van het perceel is uitgegaan van eigen plaatsspecifieke metingen in het perceel, baseert Sterenborg voor de toegerekende kosten op de cijfers van KWIN-AGV, het handboek Kwantitatieve Informatie Akkerbouw en Vollegrondsgroenteteelt.

Waarom ook geen plaatsspeciefieke kosten? Gert Sterenborg: “Eigen cijfers, waar mogelijk plaatsspecifieke cijfers van een perceel, invoeren zou inderdaad beter zijn, exacter. Geen bedrijf of perceel is immers hetzelfde. Maar onze keuze voor KWIN-cijfers is simpelweg vanwege het gemak. Het wordt erg lastig om voor elk gewas plaatsspecifiek de kosten te bepalen en in te voeren. We hebben het nu over één perceel, totaal hebben we er vijftig.”

Waarbij dan ook nog geldt dat er op zich al variabelen genoeg zijn die gewassaldo’s en het bedrijfssaldo voortdurend beïnvloeden. Het ene jaar is het andere niet. Van de afgelopen vier jaren (één volledige rotatie) was er één nat en waren er drie droge. Dat geeft opbrengstverschillen. Voor een goed beeld van wat je waar op een perceel aan opbrengst kunt verwachten, moet je al verschillende jaren hetzelfde gewas op het perceel hebben gehad. Eigenlijk véél jaren om er iets betrouwbaars van te kunnen zeggen. Los van de opbrengst in kilo’s die kan verschillen, maakt het voor het saldo nogal wat uit of je voor graan 30 cent per kilo krijgt of minder dan 20. Of voor suikerbieten €45 per ton of €38.”

Koppelen aan simulatiemodel GLB

Gert Sterenborg wil toe naar een systeem waarin hij saldokaarten voorafgaand aan een volgend seizoen eenvoudig kan actualiseren met de meest recente kosten en verwachte opbrengstprijzen. “En dan vervolgens koppelen aan bijvoorbeeld een goed werkend simulatiemodel van het nieuwe GLB om zicht te krijgen op eventuele saldo verbeterende maatregelen voor de minst renderende plekken van een perceel. Wellicht kunnen we er in het nieuwe GLB iets mee, kunnen we er punten voor krijgen.”

(Tekst gaat onder foto verder)

Wanneer de routine daar is, duurt het maken van een saldokaart zo’n drie kwartier per perceel. Voor de eerste kaarten daartentegen vraagt het stapelen van de verschillende beschikbare kaarten veel meer tijd.

Om het systeem van saldokaarten ten volle te benutten, moeten die kaarten er komen voor elk van de vijftig percelen die het akkerbouwbedrijf Sterenborg telt. Wat best een hoop werk is: opbrengstgegevens moeten worden binnengehaald, uitschieters (meetfouten) moeten er uitgehaald worden, dan alles uitgemiddeld in een grid van 5 x 5 meter, KWIN-kosten er aan toevoegen en verschillende kaartlagen stapelen. Gert Sterenborg denkt dat als de routine er wat in komt, het kan in een half uur tot drie kwartier per perceel. “De eerste keren als je alles nog moet uitzoeken, duurt het echt wel langer.”

Volg ook het webinar over het gebruik van data:

’Met eigen bedrijfsfinanciën en teeltregistraties kan het systeem nog accurater worden’


Johan Booij

WUR-expert Johan Booij geeft de volgende toelichting: “Om adequate maatregelen op het perceel te nemen, is het van belang om de variatie in bodem, gewas en opbrengst in beeld te hebben en mogelijke oorzaken voor opbrengstderving te kunnen aanwijzen. Een goed begin is om in te kunnen schatten wat plaatsspecifiek de opbrengsten in de verschillende gewassen zijn. In potentie is er bijv. 15 tot 18 ton zetmeel per hectare te behalen (80-90 ton zetmeelaardappelen, 20% zetmeelgehalte), maar in praktijk ligt de gemiddelde opbrengst beduidend lager (40-45 ton/ha aardappel, <10 ton zetmeel/ha). Met gewichtsmetingen op een rooimachine kun je de veldopbrengst redelijk inschatten. Zoals Gert aangeeft, is het wel van belang de data goed te interpreteren en op te schonen. Hierbij is het ook van belang dat je de hoeveelheid tarra plaatsspecifiek goed kan inschatten of meten, iets wat nu nog wel eens vergeten wordt bij opbrengstmetingen. Ik heb er goede hoop op dat cameragestuurde opbrengstmetingen in de nabije toekomst hierbij kunnen helpen."
“Qua saldokaarten zitten bij de toegerekende kosten niet de kosten voor mechanisatie, grond, gebouwen en eigen arbeid. In het ideale geval zou je aan de hand van je eigen bedrijfsfinanciën en teeltregistraties per perceel en teeltjaar de plaatsspecifieke kosten en opbrengsten nog accurater willen maken. Indien je veel precisielandbouw toepast, zou je zelfs de uitgevoerde taakkaarten kunnen omzetten naar plaatsspecifieke kostenkaarten en die verwerken in de plaatsspecifieke saldokaart. Door referenties aan te leggen op het bedrijf kun je dan ook toepassingen economisch evalueren. Het linken van de data en omzetten naar saldokaarten zou ook automatisch moeten kunnen, hier zie ik een mooie rol voor de providers van teeltregistratiesystemen weggelegd.”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.