Wat levert het variëren van de zaaiafstand van suikerbieten op?

Het variëren van de zaaiafstand van suikerbieten op basis van grondsoort en omstandigheden, kan hogere opbrengsten opleveren. Dit zijn de ervaringen bij NPPL-deelnemers en in het buitenland. Variabel poten/zaaien is ook één van de items tijdens de Precisie Landbouwdagen (25 & 26 augustus) bij Jacob van den Borne.

Besparing op zaaizaad

Door de zaaiafstand van suikerbieten af te stemmen op variaties binnen percelen zijn hogere opbrengsten mogelijk. Zowel in wortel- als in suikeropbrengst. Afhankelijk van de variatie in opbrengstpotentie – de productiviteit van de grond – zaai je nauwer of juist ruimer. Voorwaarde is dat je inzicht hebt in de verschillen in opbrengstpotentieel. Dat kan op basis van eigen kennis en ervaring maar veelal worden bodemscanners, hoogtekaarten, opbrengstkaarten en/of biomassakaarten van voorgaande gewassen gebruikt. In het kader van het project Kennis op de Akker (KodA), dat liep van 2005 tot en met 2009, onderzochten onder meer IRS, LTO, WUR en Koninklijke Maatschap de Wilhelminapolder (KMWP) of het technisch mogelijk was om op basis van een lutumkaart de zaaiafstand van bieten plaatsspecifiek te variëren. Idee: ruimer zaaien op stukken met een hoger lutumgehalte om de bieten letterlijk ruimte te geven, en nauwer zaaien op stukken met een lager lutumgehalte (kopakkers en langs sloten) om meer kleine bieten te telen. Daartoe scande The Soil Company (de voorloper van het huidige bedrijf RH3S) in 2006 een 27 hectare groot perceel van KMWP. KMWP rekende de lutumgehaltes op basis van eigen ervaringen om naar zaaiafstanden. Dat gaf een taakkaart met zaaiafstanden variërend van 18 tot en met 24 centimeter. Ten opzichte van een vaste zaaiafstand van 20 centimeter werd 8,7% zaaizaad bespaard en ten opzichte van een vaste zaaiafstand van 19 centimeter werd 13,2% zaaizaad bespaard. Er werd dat jaar 76,9 ton bieten per hectare geoogst. Een destijds hoge opbrengst voor het proefperceel in een extreem jaar met eerst grote droogte en daarna veel neerslag. Het suikergehalte lag met 15,4% iets onder het KMWP-gemiddelde van 15,8% in 2006. Het tarragehalte lag met 12,9% ook iets onder het KMWP-gemiddelde van 13,2% in 2006. Technisch – bodemscan > taakkaart op SD-kaart > zaaien – werkte het systeem na enkele opstartproblemen goed. De besparing op zaaizaad met behoud van minstens een gelijke wortelopbrengst wordt als belangrijkste conclusie gemeld voor het bewuste perceel (RW 10 genoemd). Het IRS hanteert momenteel geen verschillend advies voor zaaiafstanden op verschillende grondsoorten. Uit de gedane onderzoeken komt namelijk naar voren dat de verschillen in wortel- en suikeropbrengst als gevolg daarvan niet significant zijn.

Huidig doel is opbrengstmaximalisatie

Een aantal NPPL-deelnemers deed zowel binnen als buiten het NPPL-project ook ervaring op met het variëren van de zaaiafstand bij suikerbieten. Zowel akkerbouwbedrijf Cerfontaine (Berg en Terblijt, Limburg), Maatschap Sterenborg (Onstwedde, Groningen) als akker- en loonbedrijf Sturm-Jacobs (Wieringerwerf, Noord-Holland) hebben daarbij opbrengstmaximalisatie als doel. Interessant is dat hun strategie daarbij verschilt. Daniël Cerfontaine en Pim Sturm zaaien net als KMWP destijds nauwer (15 à 16 centimeter) op plekken met minder opbrengstpotentieel en ruimer (Cerfontaine 18 en Sturm 20 centimeter) op plekken met meer opbrengstpotentieel. Met nauwer zaaien op slechtere plekken hoopten beide telers daar meer kleine bieten en per saldo meer netto tonnen te oogsten. ‘Hoopten’ want door technische problemen is dit voorjaar uiteindelijk niet variabel gezaaid (zie tevens kaders). Maatschap Sterenborg hanteert een andere strategie, zo vertelt Gert Sterenborg: ’Wij variëren de zaaiafstand alleen op percelen groter dan 4 hectare en kijken daarbij naar de variatie in elektrische geleidbaarheid (EC) van de bodem of naar hoogteverschillen. Op dalgrond met een hogere EC en hogere opbrengstpotentie, zaaien we nauwer (15,5 centimeter). Op zandgrond met een lagere EC en lagere opbrengstpotentie zaaien we ruimer (20,5 centimeter). Is van een perceel geen bodemscan beschikbaar, dan gaan we uit van hoogtekaarten. Zodra de hoogteverschillen minimaal 10 tot 20 centimeter zijn, zaaien we ruimer op hoger gelegen en nauwer op lager gelegen delen. De standaard zaaiafstand is 18 of 19 centimeter.’

Ervaringen in de VS

In de Verenigde Staten experimenteerden de Red River Valley Sugarbeet Growers Association (RRVSGA) en de American Crystal Sugar Company in 2008, 2009 en 2010 op zes locaties met het variëren van de zaaiafstand. Eerdere opbrengsten en satellietbeelden zijn daarbij als basis gebruikt voor plekken met een laag, gemiddeld en hoog opbrengstpotentieel. Bij een rij-afstand van 22 inches (56 centimeter) bleek de optimale zaaiafstand tot 2 inches (5,1 centimeter) te variëren afhankelijk van de opbrengstpotentie:

  • Laagproductief: 3,5 – 3,9 inches (8,9 – 9,9 cm) en 47.000 – 55.000 planten per acre (116.100 – 136.000 per hectare)
  • Gemiddeld productief: 4,3 – 4,6 inches (10,9 11,7 cm) en 42.000 – 47.000 planten per acre (103.800 – 116.100 per hectare)
  • Hoogproductief: 4,9 – 5,5 inches (12,4 – 14,0 cm) en 35.000 – 42.000 planten per acre (86.500- 103.800 per hectare)

Dit komt qua strategie overeen met de aanpak van Daniël Cerfontaine en Pim Sturm. De RRVSGA concludeerde dat de hoeveelheid winbare suiker en daarmee de financiële opbrengst per hectare, consequent toeneemt als er op de gemiddelde en hoogproductieve plekken ruimer dan gebruikelijk werd gezaaid. Op de laagproductieve plekken leverde ruimer zaaien dan gebruikelijk juist consequent minder suiker en een lagere financiële opbrengst op.


ERVARINGEN NEDERLANDSE NPPL-BOEREN

Cerfontaine: ‘Eerst ervaring opdoen’

Daniël Cerfontaine vertelde eerder over het plan om op twee percelen ervaring op te willen doen met suikerbieten zaaien op variabele afstand. De benodigde informatie daarvoor komt van meerjarige opbrengstkaarten van tarwe en satellietkaarten van de gewasontwikkeling in voorgaande jaren. ‘Daar waar de tarweopbrengst en gewasontwikkeling beter waren, verwachten we ook een hoger opbrengstpotentieel voor suikerbieten en zaaien we op de normale afstand van 18 centimeter. Op plekken met een geringere tarweopbrengst en naar verwachting lager opbrengstpotentieel, zaaien we nauwer, op 15 à 16 centimeter. Het idee daarachter is dat op de slechtere grond meer kleine bieten samen per saldo meer netto tonnen opleveren dan grote bieten die door goede voeding meer ruimte nodig hebben.’ Opbrengstmaximalisatie is net als bij Sterenborg de primaire motivatie en naar verschillen in suikergehalte tussen kleine en grote bieten wordt niet gekeken. ‘Opbrengstmaximalisatie is zowel financieel als milieutechnisch de beste keuze’, geeft Daniël aan. Het experiment ging echter niet door omdat een software-update voorafgaand aan het zaaien roet in het eten gooide. ‘Door die software-update kon de zaaimachine helaas niet overweg met de taakkaarten en dus konden we de zaaiafstand niet variëren. De percelen zijn daarom, mede omdat we al ruim een maand later waren dan gewild, begin mei uniform gezaaid.’


Sterenborg: ‘Zaaiafstand variëren rendeert fors’

Maatschap Sterenborg zaait haar suikerbieten al verscheidene jaren op variabele zaaiafstand afhankelijk van de perceelgrootte en de variatie in opbrengstpotentieel. ‘Op alle percelen groter dan 4 hectare passen we de zaaiafstand aan als de bodem daartoe aanleiding geeft’, zegt Gert Sterenborg. ‘Maatgevend is de variatie in elektrische geleidbaarheid (EC) van de bodem op 30 tot 90 centimeter diepte. Die laten we bepalen met een Veris MSP3-bodemscanner. Onze ervaring door de jaren heen is namelijk dat de EC het beste correleert met de opbrengst. Hoe hoger die EC, hoe hoger de gehaltes lutum en organische stof en hoe hoger het opbrengstpotentieel. Bij een hogere EC, dat is op onze dalgronden, zaaien we op 15,5 centimeter en bij een lagere EC, op de zandkoppen, zaaien we op 20,5 centimeter. Op vergelijkbare wijze zaaien we nauwer op lager gelegen delen en ruimer op hogere stukken.’ Is een perceel niet gescand, dan kijkt Sterenborg of er hoogteverschillen van minimaal 10 centimeter zijn. In een normaal tot nat jaar resulteert dat op zandgrond in een normale bietenopbrengst en op dalgrond in een veel hogere opbrengst. In een droog jaar geeft variatie in zaaiafstand daarentegen geen opbrengstverschillen. Gert illustreert zijn visie aan de hand van de ervaringen in een nat 2017. ‘Zaaien op de normale zaaiafstand van 18 centimeter leverde toen op dalgrond 95 ton per hectare op. Nauwer zaaien op 15,5 centimeter gaf 101 ton op zandgrond en 120 ton op dalgrond. Zaaien op 20,5 centimeter leverde op zandgrond 99 ton op en op dalgrond 90 ton. Nauwelijks verschil op zandgrond dus maar wel 25 ton per hectare meer op dalgrond ten opzichte van 18 centimeter zaaiafstand en 30 ton meer ten opzichte van 20,5 centimeter zaaiafstand. Gemiddeld gebruiken we evenveel zaaizaad bij een uniforme zaaiafstand als bij een variabele zaaiafstand. Te ruim zaaien vergroot wel de onkruiddruk.’


Sturm: Suikergehaltes vergroten’

Voor de proeven die Pim Sturm deed, waren variaties in rijafstand in eerste instantie leidend bij de motivatie om hogere suikergehaltes te realiseren. ‘We hebben in samenwerking met het IRS en Vertify proeven gedaan met 45 centimeter rijafstand in plaats van 50 centimeter. Bij een gelijkblijvende hoeveelheid zaaizaad per hectare en dus een grotere zaaiafstand in de rij van 24 tot 25 centimeter in plaats van 18 tot 19 centimeter. Het idee daarbij is dat het bladerdek opener is en er meer fotosynthese plaats kan vinden. Dit moet hogere suikergehaltes van 20 tot 21% opleveren zoals ik in het oosten van Duitsland zag bij 45 centimeter rijafstand.’ Om dezelfde reden wilde Pim suikerbieten op 37,5 centimeter in vierkantsverband telen. Dat plan sneuvelde op het gebrek aan bereidheid van de rooierfabrikant om een rooier om te bouwen. ‘Nu kunnen mijn monteurs dat ook als het moet maar helaas krijg ik mijn klanten tot dusver niet om. Ook niet om op 45 centimeter rijafstand te telen. Dat kunnen onze bietenrooiers standaard aan. Volgens mij is 37,5 centimeter ideaal, ook om te schoffelen.’ De zaaiafstand variëren in de rij, daarmee deed Sturm ook ervaring op. ‘Op zandgrond zaaien we dan op 15 à 16 centimeter, want daar willen de bieten toch niet groeien en op zware grond op 20 centimeter. Het idee was om daarvoor tijdens het zaaien met een bodemsensor van RH3S de bodemgesteldheid te bepalen en direct op basis daarvan de zaaiafstand te variëren. Technisch kregen we dat dit jaar echter niet voor elkaar. Niettemin hebben we nu wel van alle gezaaide percelen de bodem in kaart. Die data kunnen we komend seizoen voor taakkaarten gebruiken.’


Invloed zaaidiepte

De aan Agco-gelieerde Swiss Future Farm in Ettenhausen (Zwitserland) voert onderzoek uit naar de invloed van (een constante) zaaidiepte van suikerbieten op de opbrengst. In 2019, 2020 en 2021 werd strooksgewijs gezaaid op een standaarddiepte van 2,5 centimeter en op een iets grotere diepte van 3,8 centimeter. De kouterdruk van de Precision Planter zaaimachine was daarbij ingesteld op 45 kilo en er werden 100.000 zaden per hectare gezaaid. Zaaien op 3,8 centimeter leverde elk testjaar de hoogste wortelopbrengst op. Gemiddeld 81 ton per hectare tegenover 74,4 ton bij 2,5 centimeter zaaidiepte. Dat is een verschil van 8,9%. Het suikergehalte was in 2019 en 2020 lager bij 3,8 centimeter zaaidiepte. In 2021 was er geen verschil. Gemiddeld gaf dit 17,47% suiker bij 2,5 en 17,28% bij 3,8 centimeter zaaidiepte. Dit resulteerde in een gemiddeld 7% hogere suikeropbrengst bij zaaien op 3,8 centimeter diepte.

In 2022 is op basis van dezelfde uitgangspunten (45 kilo kouterdruk, 100.000 zaden per hectare) strooksgewijs getest wat automatisch variëren van de zaaidiepte afhankelijk van het percentage bodemvocht oplevert. Dit kan met Precision Planting SmartFirmer vochtsensoren en Precision Planting SmartDepth technologie. Getest is als volgt:

  • Meer dan 40% bodemvocht: zaaidiepte 2,5 centimeter
  • 30 – 40% bodemvocht: 3,8 centimeter zaaidiepte
  • Minder dan 30% bodemvocht: 5,5 centimeter zaaidiepte

De hoogste wortelopbrengst (99,4 ton) is behaald in de strook met een constante zaaidiepte van 2,5 centimeter. De variabele zaaidiepte leverde 97,9 ton per hectare op en een constante zaaidiepte van 3,8 centimeter resulteerde in 95,3 ton. Dezelfde tendens was zichtbaar bij het suikergehalte: 16,92% bij 2,5 centimeter zaaidiepte, 16,39% bij een variabele zaaidiepte en 16,25% bij 3,8 centimeter zaaidiepte. Daarmee rendeerde een constante zaaidiepte van 2,5 centimeter het beste in 2022.

SmartFirmer bodemvochtsensor van Precision Planting.


Levert gerobotiseerd zaaien meer op?

Hoewel de onderzoeken op de Swiss Future Farm commercieel gemotiveerd zijn, geven ze wel interessante inzichten. Zo is in 2022 ook getest wat de invloed is van de zaai-/plantmethode en onkruidbestrijdingsmethoden. Onderdeel daarvan is het vergelijk tussen suikerbieten zaaien met een FarmDroid FD20 veldrobot en met een conventionele zaaimachine. Beide stroken zijn drie keer mechanisch geschoffeld en twee keer handmatig gewied. Gerobotiseerd zaaien resulteerde in 92,5 ton suikerbieten per hectare. Conventioneel zaaien in 95,6 ton. Het suikergehalte daarentegen was met 15,87% iets hoger bij de bieten gezaaid door de FD20 dan bij de conventioneel gezaaide bieten (15,61%). Al met al gaf dit 12,8 ton suiker per hectare (FD20) versus 13,1 ton suiker per hectare (conventioneel). Dezelfde studie bekeek ook het effect van voorgekiemd bietenzaad (planten bij het zesbladstadium) en chemische onkruidbestrijding. Chuck Baresich van Haggerty AgRobotics in de Canadese provincie Ontario vertelde onlangs op een congres over automatisering en robotica over de positieve ervaringen van gerobotiseerd zaaien en schoffelen. Ook zij vergeleken de FarmDroid FD20 met een conventionele zaaimachine. De FarmDroid zaaide daarbij 45.000 zaden per acre (111.200 per hectare) tegenover 53.000 zaden per acre (131.000 per hectare) conventioneel. Hoewel Baresich de precieze wortel- en suikeropbrengsten niet deelde, viel het de betrokken bietenteler op dat gerobotiseerd zaaien leidde tot meer en tot grotere suikerbieten per hectare. Deze waren bovendien uniformer qua grootte en vorm én ze hadden een hoger suikergehalte. De grootte en uniformiteit was volgens Baresich te danken aan het schoffelen in de rij door de FD20 waardoor de korst gebroken werd.

Een FarmDroid FD20 zaait suikerbieten. In dit geval op een perceel van Pieter Risseeuw in Schoondijke (Zld.)


Zaaien op variabele diepte kan resulteren in hogere wortel- en suikeropbrengsten maar de praktijk is weerbarstig. Technologie kan er ook voor zorgen dat de zaaidiepte juist constant(er) blijft en een egalere opkomst en bietenstand geeft. Zowel bij precisiezaaiers als bij robotzaaien.


Precisie Landbouwdagen 25 en 26 augustus

Demovelden, machines, robots en drones. Een tent met toeleveranciers en ruimte voor gesprek. Op deze twee dagen komen precisielandbouwmachines, sensoren, robots, software en drones bij elkaar voor telers, professionals, studenten en geïnteresseerden. Ongeveer twintig demonstraties te ervaren, meer dan vijftig leveranciers in de tent en op het veld. Jacob van den Borne gaat sinds 2008 de wereld af op zoek naar nieuwe mogelijkheden. Ontwikkelaars weten hem inmiddels te vinden. Wat nieuw is helpt Jacob verder, wat robuust werkt en past is op zijn bedrijf geïmplementeerd.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.