Ambassadeur voor precisielandbouwtechnieken

Sjaak Huetink is erg actief met precisielandbouw, maar nog niet alles lukt. Via het NPPL-project hoopt hij nu meer voor elkaar te krijgen.

Vraag Sjaak Huetink (53) van Huetink Bloembollen uit Lemelerveld (Ov.) hoe hij samen met zijn broer Henri efficiënt, duurzaam en omgevingsvriendelijk lelies, eerstejaars plantuien en aardbeienplanten teelt, en hij praat enthousiast honderduit. Het bedrijf is al heel actief met precisielandbouwtechnieken en -toepassingen en ook daarover praat hij vol enthousiasme. “Niet dat alles op dat vlak gaat en lukt zoals wij willen, want anders had ik me niet aangemeld voor NPPL”, zegt Sjaak.

Effect Zembla uitzending

Huetink Bloembollen is erg bezig met het imago van de lelie (bloembollen-)teelt en de associatie ervan bij ‘burgers’. “Als sector passen we al jaren geen natte grondontsmetting meer toe, maar het negatieve imago daarvan beklijft nog steeds bij burgers. Mede debet daaraan is de Zembla documentaire van een aantal jaren geleden. Daar kun je natuurlijk van vinden wat je wilt, maar volgens mij is positieve promotie de beste aanval.” Huetink ontwikkelde hiervoor een brochure om klanten, medewerkers, landeigenaren en omwonenden en ook gemeenteraadsleden, scholieren en toevallige voorbijgangers te informeren over hun manier van telen.

NPPL-Huetink-luchtfoto
Sjaak Huetink (53) runt samen met zijn broer Henri Huetink Bloembollen in Lemelerveld (Ov.). Alle benodigde grond, zo’n 300 hectare op jaarbasis, wordt gehuurd. – Foto’s: Jan Willem Stad

Vrijwel alle grond voor het 300 hectare grote bouwplan wordt gehuurd. Daarbij heeft Huetink geen enkele moeite om voldoende grond te krijgen. Afgelopen jaar lag 60% van de gehuurde grond zelfs binnen een straal van 5 km rond het bedrijf met het verste perceel op 22 km afstand. Zodra Sjaak huurland aangeboden krijgt, vraagt hij de eigenaar om de locatie ervan op Boer&Bunder door te geven. “Ik bekijk het perceel, de ligging en hoogte ervan, de grondsoort, de voorvruchten et cetera in Boer&Bunder en bekijk allereerst de afstand ervan tot eventuele bebouwing en de precieze oppervlakte. Als een perceel nabij een woonwijk ligt, huur ik het sowieso niet. Veel te veel risico op problemen met omwonenden. En op basis van onder meer de exacte oppervlakte, benuttingsgraad, grondsoort en afstand, bepaal ik welke huurprijs wij gaan bieden.”

Populaire huurder

Dat vooral (stoppende) veehouders hun land zo graag aan Huetink Bloembollen verhuren, komt onder meer door een goede regionale huurprijs. Bovendien laat Huetink de bodem van alle huurpercelen groter dan 3 hectare scannen door Loonbedrijf Koonstra met een Veris MSP3-bodemscanner. Indien nodig wordt het perceel ingemeten met een quad met gps. Deze informatie wordt gebruikt voor het op kantoor inplannen van de AB-lijnen, onbeteelde kopakkers en de spuitpaden. Voor het inplannen van de spuitpaden voor de 2 Amazone tandemassers met 36 m brede spuitbomen, gebruikt Sjaak de EC-90 informatie van de Veris-bodemscanner. De geleiding tot op 90 cm diepte is namelijk een redelijk betrouwbare maat voor het vochtgehalte en dus natte plekken in een perceel.

Diezelfde EC90-perceelskaart wordt gebruikt om tijdens het rooien van lelies aan te geven waar de natte plekken zitten en te voorkomen dat volle kippers die plekken kruisen. “Dat was een idee van de chauffeur van 1 van de 2 rooiers. De rooiers volgen de AB-lijnen van het planten en hij wilde de EC90-kaarten gebruiken tijdens het rooien om te voorkomen dat volle kippers zich vastrijden op natte plekken. Zo gezegd, zo gedaan.” Ligt een perceel bijvoorbeeld langs een fietspad, zoals onderaan de Lemelerberg bij Lemele (Ov.), dan zaait Huetink bloemenranden langs zijn perceel. Ook wordt de communicatie naar omwonenden van percelen besproken. Na de teelt wordt elk perceel op verzoek gewoeld of ingezaaid met groenbemester en geeft Huetink teeltadviezen aan de landeigenaar.

"<yoastmark

Nog niet alles lukt

Huetink is al erg actief op het gebied van precisielandbouw. Zo is er een weerstation en worden de uien op taakkaart gezaaid. De variatie in organische stof, bepaald door de Veris-bodemscan, wordt gebruikt om plaatsspecifiek de dosering van de plantversterker Nematec in lelies en plantuien te variëren. De variatie in pH is reden om korrelkalk variabel te strooien met de schijvenstrooier. Bodemherbiciden kunnen variabel worden toegediend op basis van de variatie in organische stof. Het liefst zou Sjaak dit per sectie of per dop doen, maar daarvoor zijn zijn huidige veldspuiten nog niet geschikt. Hij hoopt dat komend jaar in overleg met een leverancier en fabrikant wel voor elkaar te krijgen. Opbrengstmeting in de plantuien is ook uitgeprobeerd op de zelfrijdende wagenrooier, maar dat bleek onvoldoende betrouwbaar vanwege te instabiele weeginformatie.

Begin december is de leliebollenoogst in volle gang. Huetink teelt jaarlijks 140 ha lelies op huurgrond voor afnemers over de hele wereld.
Begin december is de leliebollenoogst in volle gang. Huetink teelt jaarlijks 140 ha lelies op huurgrond voor afnemers over de hele wereld.

Het frustreert Sjaak dat sommige fabrikanten nog teveel in hun eigen straatje denken en het belang van de eindgebruiker niet altijd vooropstellen. “Zo wilde het maar niet lukken om de Isobus terminal van de zaaimachine met granulaatstrooiers voor het gebruik van taakkaarten op meerdere variabelen te koppelen aan de gps-terminal. Er is dan veel druk op de leveranciers nodig om tot een oplossing te komen. Gelukkig zijn we er tot dusver altijd uitgekomen. Ze weten dat ik ook een echte ambassadeur ben als het eenmaal wél werkt.”

Ambitieuze projectdeelnemer

Binnen het NPPL-project wil Sjaak aan de slag met:

Huetink beregent een groot deel van de percelen, veelal zandgrond. Hij wil dat sowieso links en rechts van de installatie gaan variëren in de lengte. Met een kanon op gps en met variabele afgifte wil hij ongewenste overlap zoveel mogelijk voorkomen. Daarnaast wil hij tot een efficiëntere verdeling van het water komen om uitspoeling van mineralen zoveel mogelijk te voorkomen.

De rijpadenplanning gebeurt momenteel in het softwareprogramma FarmWorks waarbij Sjaak zelf de optimalisatie uitvoert. “Ik zou dat optimaliseren graag door software willen laten doen.”

De bestrijding van valse meeldauw en bladvlekkenziekte in plantuien wil Sjaak graag variabel uitvoeren afhankelijk van de biomassa door bijvoorbeeld drones of satellieten NDVI-kaarten te laten genereren.

Tenslotte is het de bedoeling om plaatsspecifiek onkruiden in leliepercelen te detecteren met behulp van drones. Om vervolgens alleen daar herbiciden toe te passen waar nodig en zo fors te besparen op middelengebruik en milieubelasting.

‘Ik zie duidelijk een win-win situatie’

Johan Booij is namens Wageningen University & Research (WUR) als expert gekoppeld aan Huetink Bloembollen. Hij woont in dezelfde plaats en kent het bedrijf van afstand, maar is na een bezoek onder de indruk.

“Het is een groot bedrijf en het zijn ondernemers met veel aandacht voor het milieu en de maatschappij. Ze doen veel aan voorlichting en gebruiken zo weinig mogelijk gewasbeschermingsmiddelen. Ook zijn ze al erg actief op het gebied van precisielandbouw en tegelijkertijd hebben ze nog diverse vragen. Dat is een mooie uitdaging binnen het project.” Booij kijkt ernaar uit om met de behoeftes die Huetink heeft, ‘het een en ander los te kunnen trekken bij de leveranciers’. “Zoals beregeningsadvies op maat op basis van het percentage organische stof en/of hoogtekaarten.”

Ook ziet hij een win-win situatie tussen de beschikbare kennis en rekenregels op de WUR en de wensen en ervaringen van Huetink. “Zo zou ik graag willen kijken of we de rekenregels voor fungicide toepassingen in lelies in de plantuien toe kunnen passen en of we iets kunnen met de WUR-doseeradviezen voor Botrytis in de bollen. En ik ben benieuwd of het GAOS-programma voor rijpadenoptimalisatie past bij de wensen en ervaringen van Huetink.” De wens om plaatsspecifiek onkruiden aan te pakken ziet Booij als een uitdaging die mogelijk nog de nodige ontwikkelingen van marktpartijen vereisen. Dat Huetink als voorloper toch niet verder komt, heeft volgens Booij 2 oorzaken. “Allereerst is de compatibiliteit van Isobus (toch) niet universeel. Daarnaast zijn er (bijna) nog geen technieken en rekenregels voor behandeling per lelieplant. Tegelijkertijd levert het oplossen van deze vraagstukken ook oplossingen voor akkerbouwers en vollegrondstelers.”

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.