1,2 miljoen euro subsidie voor het maken van plannen voor gebiedsgerichte landbouw

Noem het ‘het nieuwe boeren’. Of nieuwe coöperatieve samenwerking. Feit is dat boeren als buren meer (ook met maatschappelijke partijen) samen moeten gaan werken om de ecologische- en milieudoelstelling van 2027 en 2030 te halen. Er is nu 1,2 miljoen euro subsidie voor het opstellen van een heel lokaal ‘gebiedsplan’. Geld om samen met de buren grond beter en minder belastend te benutten. Gebiedsgerichte landbouw zal ook één van de thema’s zijn tijdens Future Farming & Food Experience (30 mei, Boerderij van de Toekomst Lelystad).

Klimaatdoel

Als je uitzoomt zie je onder meer overheidsinitiatieven als de Regieorganisatie Transitie Landelijk Gebied (RTLG) en het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG); kort gezegd: het 24 miljard plan van het vorige kabinet. Gemeenschappelijk in de plannen is, dat Den Haag stikstof wil verminderen, een betere water- en bodemkwaliteit wil, herstel van natuur en biodiversiteit, klimaatadaptatie, maar ook een leefbaar platteland. ‘Dat wil de boer ook’, zegt Tamme van der Wal (WUR). ‘alleen heeft hij nogal wat uitdagingen.’ Eén ervan is de kaderrichtlijn water uit 2020. In 2027 moeten alle Europese lidstaten voldoen aan de doelen van deze kaderrichtlijn, zoals de chemische en ecologische kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Een andere uitdaging is het klimaatdoel van 2030. Van der Wal: ‘Wanneer je deze doelen in wetten verankerd hebt, moeten alle spelers daarop actie ondernemen. Als dat niet of onvoldoende gebeurd is, kunnen we in 2027 weer rechtszaken verwachten, net als met de stikstof in 2019’. En of het nu gaat om stikstof, klimaat of water, de sleutel is een gezamenlijke aanpak, met alle spelers in een gebied. ‘En ja boeren zullen daar een belangrijke bijdrage aan kunnen en moeten leveren’ aldus van der Wal.

Lokale plannen

Er wordt al hard gewerkt aan de gebiedsgerichte aanpak. Pilots, fieldlabs, visies en plannen zijn in uitvoering of in de maak. Daar zit een belangrijke rol voor de regionale en lokale overheid om het proces energie en sturing te geven. Per gebied wordt door alle partners gekeken hoe er aan oplossingen gewerkt kan worden. Uiteindelijk zullen maatregelen om de gezamenlijke opgaven te realiseren, moeten uitmonden in afspraken op bedrijfsniveau. ‘En dat is nog onontgonnen terrein’, schetst Van der Wal. ‘Want de vertaling van gebied naar bedrijf is een kwestie van keuzes, afstemming en onderhandeling – en daarvoor zijn eigenlijk nog onvoldoende instrumenten voorhanden’. Van der Wal doelt op contracten of wetten waarmee partners elkaar aan de afspraken kunnen houden of compensatie kunnen bedingen. Wat echter wel duidelijk is, is dat het individu niet het verschil kan maken. Ook de individuele boer niet. Er zal straks een ‘afrekeningsmechanisme’ komen per gebied waarvoor alle partners verantwoordelijk zullen zijn. Tamme van der Wal vindt dat ‘de boer’ hoe dan ook actiever moet worden. Er zijn al een aantal akkerbouwers die met een ‘gebiedsbouwplan’ experimenteren. Dus hoe mooi zou het zijn als pakweg een tulpenteler die last heeft van ridderzuring, het jaar voor dat hij op die bewuste akker tulpen wil telen, al met de eigenaar van die grond kan afspreken hoe dat onkruid tegen te gaan met plaatsspecifieke, minder belastende bespuiting. Van der Wal: ‘Ik noem het een vorm van nieuw boeren: samen met de buren (ook milieuorganisaties) overleggen hoe je samen, de grond beter en gezonder kunt maken en houden.’

Subsidie

En daar is nu 1,2 miljoen euro subsidie voor. Speciaal bestemd voor het in eerste instantie opstellen van een gebiedsplan en/of het opzetten van een samenwerkingsverband. Deze subsidie is onderdeel van de regeling Samenwerking in veenweidegebieden en Natura 2000-overgangsgebieden. Minimaal 50% van de percelen van het samenwerkingsverband moeten daarbij liggen binnen een veenweidegebied of Natura 2000-overgangsgebied. Boeren kunnen deze subsidie aanvragen van 1 mei tot 31 mei 2024. Denk bij de besteding van dat geld aan het opzette van netwerken en het werven van deelnemers voor het samenwerkingsverband; het opstellen van een nieuw gebiedsplan, het uitvoeren van haalbaarheidsstudies en het doen van projectmanagement of projectadministratie. Geld dat er dus vooral is voor het in gesprek gaan met de buren. Deze subsidie is voor samenwerkingsverbanden. Hierin werken agrariërs samen met bijvoorbeeld andere agrariërs, agrarische collectieven en natuurorganisaties. In het samenwerkingsverband zit in ieder geval één agrariër.

Data en precisielandbouw

In NPPL wordt ook onderzocht of en hoe precisielandbouw technieken en de daarmee gepaard gaande digitalisering een rol spelen in een gebiedsgerichte aanpak. Naast de Boerderij van de Toekomst in Lelystad en in Zuid Nederland, komen er nu ook regionale fieldlabs. Het sluit ook aan bij de activiteiten die BO Akkerbouw en de NPPL aanzwengelen op het terrein van databeheersing. Corné Kempenaar, BO Akkerbouw: ‘Wat je zult zien, is dat boeren steeds meer moeten aantonen dat ze aan hun KPI’s (kritische prestatie indicatoren) voldoen, om kringlooplandbouw en biodiversiteit inzichtelijk te maken. Voldoe ik aan normen voor waterkwaliteit, stikstofuitstoot of aan milieubelasting van gebruik gewasbeschermingsmiddelen? Zeker als je meer met de buren gaat samenwerken, bijvoorbeeld door grond onderling te gebruiken of te verhuren, is het belangrijk om gegevens vast te leggen. Databeheer wordt cruciaal. Zeker ook als je vergoedingen wilt krijgen, zul je moeten aantonen dat je aan richtlijnen voldoet. BO Akkerbouw, Wageningen University & Research, RVO en overheid werken daarom aan een zogenoemde Roadmap DATA-Ecosysteem open teelten. Hierin heeft de data-positie van de boer een vooraanstaande rol: De boer verzamelt alle gegevens van en over zijn bedrijf, en neemt regie met wie en voor hoelang data worden gedeeld, bijvoorbeeld voor het halen van doelen binnen een gebiedsgerichte aanpak.’ Van der Wal vult aan: ‘Je kunt je ook voorstellen dat bedrijven eisen gaat stellen aan de totale impact van de voor hen geteelde (bijvoorbeeld) aardappelen in Nederland, een soort productpaspoort. Ook dan zul je middels data moeten aantonen hoe je boert.’ Maar data kan ook een schat aan informatie opleveren van hoe grond het best te gebruiken is, in relatie met andere teelten van collega-agrariërs. Grond kan vaak beter benut maar ook gezonder gemaakt worden door van elkaars teelten te profiteren. Hoe dan ook zijn Kempenaar en Van der Wal het er over eens dat een gezamenlijke aanpak, de weg is die zal moeten worden bewandeld. Weer meer door, misschien wel net als vroeger, bij elkaar aan de keukentafel te gaan zitten. Ook niet ondenkbaar is dat het misschien ook wel om groepen van twintig tot veertig landbouwbedrijven en natuurorganisaties gaat, die een iets meer gestructureerde aanpak vraagt. Maar 2027 en 2030 zijn heel dichtbij. Zijn we domweg niet te laat? Tamme van der Wal: ‘Als je nooit begint, blijf je vragen stellen. Dus begin. En er zijn al best veel pilots die al iets in gang brengen.’ Misschien dat de subsidie een extra zet in de rug is.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.