‘We willen de vertaalslag maken naar optimaal telen’

Jan Pieter Evenhuis

Vader Pieter (49) en zoon Jan Pieter Evenhuis (20) uit Giethoorn (Ov.) willen graag een vertaalslag maken met de grote hoeveelheden en verschillende data die ze verzamelen.

Om de zoveel tijd zetten Pieter en zoon Jan Pieter Evenhuis stappen op het gebied van precisielandbouw. Dat doen ze al sinds 1999 en ondanks dat die stapsgewijze aanpak zijn vruchten afwerpt, worstelen ze nog altijd met de compatibiliteit van de verschillende technieken, systemen en software. “Het is voor ons als telers allemaal nog veel te omslachtig om de data vrij te krijgen”, zegt Pieter. “Het maken van de juiste vertaalslag lukt ons nog onvoldoende. Eigenlijk zouden er één of enkele partijen moeten zijn die je als teler aan kunt spreken als iets niet lukt. Zeg maar een overkoepelende en vooral ook merkonafhankelijke partij. Geen trekker- of machinefabrikant.”

Evenhuis
Jan Pieter (links) en Pieter Evenhuis willen via het NPPL-project een vertaalslag maken met de grote hoeveelheden verschillende data die ze verzamelen.

Al twintig jaar actief

Op de kop af twintig jaar geleden ging Pieter Evenhuis voor het eerst aan de slag met precisielandbouw. Bij de aanschaf van een nieuwe Vicon-veldspuit wilde hij het systeem van diezelfde fabrikant om taakkaarten te maken op basis van opbrengstkaarten en bodemscans wel eens uitproberen. “Onlangs kwam ik bij het opruimen van de schuur dat systeem weer tegen. We zijn daar uiteindelijk niet concreet mee aan de slag gegaan. Ik dacht, laat iemand anders dat eerst maar uitproberen.”
Ondertussen heeft Pieter letterlijk versterking gekregen van oudste zoon Jan Pieter en vooral hij hoopt het gebruik en het nut van precisielandbouw op hun akkerbouwbedrijf naar een hoger plan te tillen door deelname aan het NPPL-project. Niet alleen werd de familie groter, ook het bedrijf groeide fors en omvat momenteel een bouwplan van 720 hectare met 466 ha aardappelen als grootste gewas. Hier is het gros van de mechanisatie ook op gericht.

Evenhuis
Hier begon het precisielandbouwavontuur van Pieter Evenhuis op de kop af 20 jaar geleden mee.

Gebrek aan compatibiliteit

In 2005 investeerde het bedrijf in wat Pieter ‘de grootste winst’ noemt op het gebied van precisielandbouw. “Na eerdere ervaringen met stuurhulpen, schaften we toen de eerste stuurautomaat en de eerste gps-ploegbesturing aan. Deze Trimble FM 1000-systemen zorgen ervoor dat we percelen beter in kunnen delen, geren eenvoudiger kunnen afploegen en dat we kunnen poten in onbereden grond. Ook met twee pootmachines op hetzelfde perceel gebruikt makende van dezelfde AB-lijnen. En, minder ervaren chauffeurs rijden en ploegen net zo recht als ervaren rotten.”
Iets waar Pieter zich aan stoort is dat veel fabrikanten en leveranciers boeren met hun eigen platformen en dataverwerking aan zich willen binden. “Ik wil de data van mijn percelen en teelten gerust op een server van een fabrikant aan de andere kant van de wereld hebben staan, als ik er zelf maar bij kan en zelf kan bepalen wie mijn data ter beschikking krijgt.”

Huren = scannen

Om inzicht te krijgen in de potentie van de huurpercelen, bijna 600 ha op jaarbasis en gemiddeld 4 ha groot, zijn bodemscans een waardevol instrument voor Evenhuis. Dat bodemvocht sterk van invloed is op de uitkomst van de meeste bodemscans, werd hem achteraf pas duidelijk. “Dat wordt er niet bij verteld als je die scans laat doen.”

De ploeg vormt een belangrijke schakel in alle teelten en dat werktuig wordt ook ingezet om AB-lijnen op nieuwe huurpercelen vast te leggen. “Het liefste zou ik die bodemscans zelf doen tijdens het ploegen.”

“Dat is iets waar we dit jaar naar willen kijken. We gaan op zoek naar een (nieuwe) bodemscanner waarvan we de ruwe data zelf kunnen interpreteren“, zegt WUR-expert en NPPL-begeleider Bram Veldhuisen. “Boeren in het algemeen en precisielandbouw in het bijzonder draait wat mij betreft niet alleen om kennis, maar juist ook om kennissen. Ook buiten de landbouw”, geeft Pieter aan.

Veldspuit heeft sleutelrol

De veldspuiten hebben een sleutelrol op het bedrijf. “Die gaan elke week door het (aardappel)gewas en dus zien de spuiten en de chauffeurs meer dan wie ook. Zelf zit ik niet zoveel meer op de trekker of veldspuit, maar met de Agrifac-zelfrijder mag ik graag werken”, zegt Pieter. “Je ziet hoe het gewas zich ontwikkelt en eventuele plantstress en de perceelssituatie zijn een goede indicatie van het risico op phytophthora. Ieder persoon oordeelt echter anders en met drie tot vier spuiters is het verkrijgen van een objectief beeld lastig. Het liefste zie ik dat die veldspuit met bijvoorbeeld camera’s objectieve perceels- en gewasinformatie verzamelt. Ik weet wel hoe ik het wil, maar niet hoe ik dat bereik. Daar heb ik hulp bij nodig. In welke techniek(en) moet ik nu precies investeren om te bereiken wat ik wil? Ik hoop dat Bram en het NPPL-project ons hierbij kunnen helpen.”

Evenhuis
Het gros van de mechanisatie is gericht op de 466 ha aardappelen die dit jaar geteeld worden. De gebruikte bietenrooier verving een kleiner model.

Vertaalslag maken

Wat betreft de deelname aan het NPPL-project zal Pieter vooral op de achtergrond zijn en beslissen over eventuele investeringen, terwijl zoon Jan Pieter het gezicht van het bedrijf zal zijn. Jan Pieter: “Wij verzamelen enorm veel data, maar de vertaalslag naar optimaal (teelt)management, die missen we nog. Dat is wel belangrijk naar de toekomst toe omdat er druk uitgeoefend wordt op middelenpakketten en op bemesting, en je moet precies aan kunnen geven waarom en hoe je iets doet.”

“Daarom willen we toch graag gebruik kunnen maken van de data die we hebben en verzamelen; om een vertaalslag te kunnen maken. Helemaal gezien het areaal. We hebben ieder jaar nieuwe percelen en daarvan willen we simpel weten wat de goede en minder goede plekken zijn. Waarom zou je een heel perceel hetzelfde behandelen? Middelen reageren overal toch anders op de bodem.”

“Zo kun je minder middelen en bemesting gebruiken en toch op iedere plek het goede doen. Dat zien wij als ons duurzame aspect. Ik ben tevreden als we aan het eind van dit seizoen van een aantal percelen kunnen zeggen dat we optimaal gebruik van data hebben gemaakt. Dat we kunnen zeggen, ‘dit is er met die grond aan de hand’.”

‘Meer doen met data maar niet teveel tegelijkertijd oppakken’

Bram Veldhuisen is als WUR-expert en NPPL-begeleider betrokken bij het NPPL-project en begeleidt Evenhuis. “We gaan beginnen met het (beter) in kaart brengen van de bodem. Niet alleen met bodemscans, maar ook met ‘gratis’ data zoals ploegweerstand en brandstofverbruik van de trekkers.”

“Bij de oudere trekkers zou dit niet kunnen, dus wordt er gezegd dat er nieuwe trekkers gekocht moeten worden. Maar ik wil kijken of het met een extern systeem toch met de huidige trekkers kan. Die data gaan we inzetten voor het variabel toedienen van bodemherbiciden en granulaat.”

“Evenhuis poot zijn aardappelen al op variabele afstand, maar wat dat oplevert is nog de vraag. Hopelijk vinden we het antwoord daarop. En hoewel ik ze ga helpen bij het verzamelen en vertalen van zoveel mogelijk data, wil ik voorkomen dat we teveel tegelijkertijd oppakken om niet teveel variabelen te introduceren.”

“Voor Pieter zijn de kosten per uur leidend en hij is op zoek naar onpartijdige (tussen)personen die hem kunnen adviseren waar hij in moet investeren om verder te komen. Die rol wil ik faciliteren en desgewenst ook de juiste andere kennis(sen) vinden. Hij is niet tevreden over de werking van het opbrengstmeetsysteem op zijn zelfrijdende aardappelrooier en wellicht kunnen we nieuwe kennis over cameratoepassingen gebruiken voor het beter in kaart brengen van de opbrengsten.”

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

Door op “Plaats reactie” te klikken ga ik akkoord met
de gebruikersvoorwaarden en de Privacy Policy.